Op 17 augustus 2017 kwamen 16 mensen om het leven en raakten 140 anderen gewond bij terroristische aanslagen op de Ramblas in Barcelona en in Cambrils. De daders van deze terreurdaden werden door de politie doodgeschoten. Zij bleken onderdeel te zijn van een terroristische cel in Ripoll, Catalonië.
Drie andere leden van deze cel (Houli C., Driss O. en Said Ben I.) werden veroordeeld tot gevangenisstraffen van 43, 36 en 8 jaar. Zij zijn niet veroordeeld voor betrokkenheid bij de aanslagen, maar enkel voor hun deelname aan de terroristische organisatie en de vervaardiging van explosieve stoffen en apparaten. Volgens de rechtbank kon niet worden bewezen dat ze op de hoogte waren van de plannen voor deze aanslagen, gepleegd door de overleden leden van de cel.
Dat deze verdachten niet verantwoordelijk gehouden worden voor de doden en vele gewonden is voor de slachtoffers en nabestaanden onverteerbaar. Het Spaanse recht staat toe dat zij ook als aanklager mogen optreden. Zij zijn daarom, net als de verdachten, voor de tweede keer in beroep gegaan tegen dit vonnis, wat de zaak nu voor het Spaanse hooggerechtshof brengt.
“In de steek gelaten door justitie”
Uit het vonnis van de rechtbank blijkt dat de terroristische cel zich verenigde “op basis van een geradicaliseerde salafistisch-jihadistische ideologie, met als doel terroristische aanslagen te plegen.” Deze intentie werd bevestigd door hun uitgebreide zoekopdrachten op internet, waaronder specifieke verkenningen van de Sagrada Familia.
Volgens de advocaten van de aanwezige slachtoffers bij het hoger beroep was er dan ook voldoende bewijs dat de drie verdachten betrokken waren bij de aanslagen. “Ze hadden duidelijk de intentie om te doden”, aldus één van de advocaten. Ze uitten kritiek op het Openbaar Ministerie die volgens hen het aanwezige bewijs niet goed heeft meegenomen in de aanklacht. Een van de slachtoffers laat op de hoorzitting via zijn advocaat weten: “Wij slachtoffers hebben ons in de steek gelaten gevoeld door justitie.”
Lees ook: Slachtoffers van aanslagen in Barcelona en Cambrils voelen zich vergeten
Ook werd de kwaliteit van het uitgevoerde onderzoek in twijfel getrokken, nadat een van de advocaten zich afvroeg waar de vierde man, die deel uitmaakte van de cel, is gebleven. Volgens hem is dit niet onderzocht: “Kan het dan niemand iets schelen? Ons wel,” zei hij. Een andere advocaat verklaarde: “Mijn cliënt heeft al zes jaar geen voet meer op de Ramblas gezet omdat ze aan posttraumatische stress lijdt als ze in de buurt komt. Ze benadrukt: “de veroorzaakte pijn kan niet kan worden hersteld, de enige troost die nog geboden kan worden is de waarheid.”
“Wisten niet van plannen aanslag“
De advocaten van de verdachten vroegen daarentegen bij de hoorzitting om vrijspraak. Zij uitten hun twijfels over het bewijs voor betrokkenheid bij een terroristische organisatie. De advocaat van Houli C. beweerde dat hij slechts “met ze rondhing” (met de leden van de terroristische cel) zonder precies te weten waar ze mee bezig waren. Ook zou hij “geen eerlijk proces” hebben gehad omdat het DNA uit een woning in Alcanar, dat aan hem gelinkt wordt, niet op de juiste manier is verzameld. In deze woning waren zelfgemaakte explosieven opgeslagen die een dag voor de aanslagen per ongeluk afgingen. Twee leden van de cel die betrokken waren bij de voorbereidingen van de aanslagen kwamen daarbij om het leven.
Verdachte Driss O. ontkende überhaupt ooit in Alcanar te zijn geweest. Dit is volgens zijn advocaat ook terug te zien aan de satellietgegevens van zijn mobiele telefoon. Over het feit dat het gebruikte busje tijdens de aanval op de Ramblas door hem gehuurd was verklaarde hij dat “hij dacht dat het voor een verhuizing was.”
Lees ook: Dader van terroristische aanslag in Barcelona handelde alleen
De derde verdachte, Said Ben I., leende zijn identiteitskaart en busje uit voor de aankoop van materialen voor explosieven. Zijn advocaat betoogde dat het niet bewezen is dat hij wist waar zijn naam voor gebruikt zou worden.
Het OM gaat niet in beroep
Het Spaanse Openbaar Ministerie heeft geen beroep aangetekend en verdedigt het huidige vonnis. De openbaar aanklager benadrukt dat het een “complexe zaak met veel slachtoffers” is. Hij ziet geen reden om het vonnis te herzien en benadrukt dat dat de rechtszaak niet ging over “overleden personen”, maar enkel over het gedrag van de drie verdachten.