Nu de NAVO-top op 24 en 25 juni in het World Forum in Den Haag nadert, groeit ook in Spanje de aandacht voor defensie. Vooral onder jongeren lijkt de publieke opinie te veranderen. Veiligheid en internationale samenwerking worden steeds belangrijker thema’s in het maatschappelijke debat.
Uit een recent onderzoek van het Spaanse opiniebureau GAD3, dat uitgevoerd werd in opdracht van belangenorganisatie TEDAE (voor de defensie-, luchtvaart- en ruimtevaartsector), blijkt dat 63% van de Spanjaarden vindt dat hun land slecht of helemaal niet is voorbereid op een gewapend conflict. Tegelijkertijd neemt, net als in Nederland, het gevoel van dreiging toe. Meer dan de helft van de ondervraagden verwacht dat de wereld in de komende vijf jaar nog onveiliger en instabieler zal worden.
Steun voor internationale samenwerking groeit
Het onderzoek peilde hoe Spanjaarden aankijken tegen veiligheid en de rol van hun land in internationale samenwerkingsverbanden. Hieruit kwam naar voren dat ze zich de grootste zorgen maken over gewapende conflicten, natuurrampen, cyberaanvallen en economische handelsoorlogen, zoals recent met de Verenigde Staten.
Velen twijfelen aan de militaire paraatheid van hun eigen land. Tegelijkertijd heeft de helft van de respondenten wel vertrouwen in het vermogen van de Europese Unie om dergelijke crises aan te pakken. Juist die bezorgdheid over de gebrekkige binnenlandse paraatheid lijkt de steun voor internationale samenwerking te versterken. Zo vindt 53% van de ondervraagden dat Spanje zijn huidige rol binnen de NAVO moet behouden, terwijl 27% zelfs pleit voor intensievere samenwerking. Verder klinkt er wel een roep om meer transparantie: veel Spanjaarden willen dat de overheid duidelijker communiceert over het veiligheids- en defensiebeleid.
Defensie vooral voor jongeren steeds belangrijker
Uit het onderzoek komen ook duidelijke generatieverschillen naar voren. Voor Spanjaarden die jonger dan 45 jaar zijn is defensie inmiddels het op twee na belangrijkste maatschappelijke thema geworden. Alleen woningnood en economische stabiliteit worden als nóg belangrijker gezien. Onder oudere respondenten krijgt defensie minder prioriteit en komt het pas op de vijfde plaats.
Ook de steun voor hogere defensie-uitgaven groeit. 52% van de Spanjaarden is voorstander van extra investeringen, terwijl 37% het huidige budget als onvoldoende beschouwt. Achter die aantallen schuilen verschillende motieven: 51% wijst op de noodzaak van nationale veiligheid, 35% ziet kansen voor werkgelegenheid in hooggekwalificeerde sectoren, en 31% benadrukt de civiele toepassingen van militaire technologie, het zogenoemde ‘dual use’-principe.
Daarnaast geeft 40% van de Spanjaarden aan dat Spanje minder uitgeeft aan defensie dan andere Europese landen. De regering heeft inmiddels concrete stappen gezet om dat te veranderen. In april kondigde premier Sánchez al aan dat er dit jaar 10,5 miljard euro extra wordt vrijgemaakt om in 2025 te voldoen aan de NAVO-norm van 2% van het bruto binnenlands product.
Spanje trekt ruim 10 miljard uit om NAVO-defensienorm in 2025 te halen
Rol defensiesector
De Spaanse defensie-industrie speelt inmiddels ook economisch een aanzienlijke rol. In 2023 behaalde de sector een omzet van ruim 8 miljard euro, dat is bijna 9% meer dan het jaar daarvoor. Daarmee is de sector goed voor 6,5% van het industrieel bruto binnenlands product. Defensie heeft in Spanje meer 120 duizend banen en is ook een drijvende kracht achter innovatie. Bijna 18% van alle Spaanse investeringen in onderzoek en ontwikkeling komt uit de defensie-, ruimtevaart- en veiligheidstechnologie. Omdat veel van deze technologie ook civiel toepasbaar is, levert de sector niet alleen militaire, maar ook economische en maatschappelijke waarde.
Het huidige Spaanse leger
Het Spaanse leger, ‘las Fuerzas Armadas Españolas’, is een van de oudste legers van Europa. De oorsprong gaat zelfs terug tot de middeleeuwen. Een echte nationale structuur ontstond pas in de vijftiende en zestiende eeuw, onder de katholieke vorsten Ferdinand II van Aragón en Isabella I van Castilië, en later keizer Karel V. Het leger kwam toen onder centraal gezag en kreeg een vaste organisatie. Net als de Nederlandse krijgsmacht bestaat het Spaanse leger uit drie hoofdonderdelen: de landmacht, de lucht- en ruimtemacht en de marine. In vergelijking met andere grote Europese landen is het echter relatief klein. Spanje telt ruim 139 duizend militairen, waarvan het grootste deel actief is. Dat komt neer op ongeveer 0,3% van de bevolking, een stuk lager dan het Europese gemiddelde.
Het ministerie van Defensie maakte in februari bekend dat er ruim vierduizend nieuwe functies worden opengesteld binnen alle onderdelen van de krijgsmacht. Deze uitbreiding moet zorgen voor meer paraatheid en een grotere inzetbaarheid bij zowel nationale als internationale missies.
Over de toekomstige koers van het leger zijn de meningen verdeeld. 40% van de Spanjaarden vindt dat de huidige structuur behouden moet blijven, terwijl 30% denkt dat het leger zich moet aanpassen aan nieuwe dreigingen. Slechts een kleine minderheid verwacht dat het leger geprivatiseerd wordt of aan betekenis verliest.
Bronnen: Infobae, Antena3, La Razon