Dit blijkt uit de consumentenprijsindex (CPI) die afgelopen woensdag door statistiekbureau INE is gepubliceerd. Welke goederen precies het duurst zijn geworden is niet gespecificeerd, wel dat de prijsstijging een direct gevolg is van de hoge elektriciteits- en brandstofprijs. De CPI-stijging doet zich overigens niet alleen in Spanje, maar in heel Europa voor.
Top nog niet bereikt
Gemiddeld is de inflatie in Europa in augustus met 3,2 procent toegenomen. In België en Duitsland was zelfs sprake van een consumentenprijsstijging van 3 procent ten opzichte van een jaar geleden. In september 2020 daalde de CPI met 0,4 procent ten opzichte van dezelfde maand in 2019. Dat maakt dat het verschil tussen dit jaar en het vorig jaar nog groter is. De verwachting is dat zeker in de maanden oktober en november de inflatie verder zal toenemen.
Te weinig en te dure grondstoffen
De hoge energieprijs die het gevolg is van een hoge gasprijs en de dure CO-2-emissierechten is een wereldwijd probleem. In Spanje is op de groothandelsmarkt voor gas een prijs geregistreerd die zeven keer hoger is dan die van september vorig jaar. Afgezien van de dure energie doen zich momenteel ook andere problemen voor binnen industriële sector zoals een hoge grondstofprijs (voor met name metalen, chemicaliën, papier en hout). Ook deze grondstoffen hebben uiteindelijk een negatieve invloed op de consumentenprijs.
Een andere factor is dat er logistieke problemen ontstaan door een tekort aan grondstoffen en halffabricaten (waaronder chips), terwijl de vraag juist toeneemt als gevolg van de opgestarte activiteit sinds de voortgang van de vaccinatiecampagnes.
Van voorbijgaande aard
Hoe dan ook zijn analisten het erover eens dat deze inflatiestijging uiteindelijk van voorbijgaande aard is, als alle veroorzakende factoren over een aantal maanden weer zijn afgezwakt.