Diada de Catalunya, de Catalaanse nationale feestdag op 11 september, liep vorig jaar uit op ongeregeldheden. Die dag werd een manifestatie georganiseerd door enkele groeperingen die voor onafhankelijkheid van Catalonië strijden. Voor deze betoging was bij de overheid geen toestemming gevraagd.
Onafhankelijkheidsstrijders
Zo’n 200 aanhangers van de organisaties ARRAN, COS en CUP liepen in een protesttocht door de straten van Mataró, 30 kilometer ten noordoosten van Barcelona. Aan het einde van de mars kwamen de twee verdachten, Guifre Peguera en Jordi Nogue, bij een groot spandoek met het portret van Juan Carlos dat aan een gevel hing.
In vlammen op
Met behulp van katrollen takelden ze de afbeelding naar beneden. Guifre Peguera overgoot het doek met een brandbare vloeistof, waarna Jordi Nogue de vlam erin stak. Onder luid applaus van de andere demonstranten ging het portret van de oude koning in vlammen op.
Majesteitsschennis
Openbaar aanklager Carlos Bautista eist bij het Hooggerechtshof tegen beide verdachten een geldstraf van 12 maanden van 30 euro per dag, wat neerkomt op 10.800 euro per persoon. Volgens Bautista is hier sprake van majesteitsschennis. Daarnaast wijst hij erop dat de hele demonstratie onrechtmatig was.
Belediging van de Kroon
Strafrechter van het Hooggerechtshof, José María Vázquez Honrubia, beboette in 2008 twee Catalaanse demonstranten voor een vergelijkbaar delict. De twee verdachten, Roura en Stern, hadden tijdens een bezoek van het koninklijk paar aan Girona in 2007 een grote foto van hen in brand gestoken. Vázquez Honrubia bestrafte de daders met een boete van 2.700 euro voor belediging van de Kroon.
Vrijspraak
Niet lang daarna sprak dezelfde rechter 16 andere verdachten vrij die terechtstonden voor het verbranden van foto’s van het koningspaar. Reden hiervoor was dat de verdachten niet de intentie gehad zouden hebben de Kroon te beledigen, maar gehandeld zouden hebben uit solidariteit met de veroordeelde Roura en Stern.