In Rincón de la Victoria, op slechts twaalf kilometer van de stad Málaga, vind je een unieke bezienswaardigheid. De Cueva del Tesoro, ofwel de Grot van de Schat, is werkelijk een schat voor de mensheid. Ideaal voor een leuke trip in de ochtend of middag.
De Cueva del Tesoro is de enige grot in Europa die door de zee is gevormd en voor publiek toegankelijk is. Wereldwijd zijn er slechts twee vergelijkbare grotten, in Mexico en China. Het is verrassend dat zoiets unieks niet op alle toeristenlijstjes staat voor wie dit deel van Málaga bezoekt. Dat je de ingang van de grot bereikt via een wat verbleekte urbanisatie op een heuveltop, doet niets af aan de uitzonderlijkheid van deze attractie. We bewaren ons bezoek voor een regenachtige dag. In de zomermaanden is het een goed idee de grot te bezoeken vanwege de koelte die er diep onder de grond heerst. De gemiddelde temperatuur is er altijd 18 graden Celsius.
Na het betalen van je entreekaartjes kun je een audiogids downloaden op je mobiele telefoon. Die biedt uitleg over elk gebied in de grot in het Spaans of Engels. Een lift of trap brengt je tot diep in de aarde.
Archeologische vondsten
De receptie is ingericht als een informatiecentrum waar sommige archeologische vondsten al kunnen worden bewonderd. En op weg naar beneden lezen we meer over de oorsprong en achtergrond van de grot. Beneden spreekt de enthousiaste beveiligingsmedewerkster ons aan. Ze vertelt ons zoveel dat we onze audiogids kunnen neerleggen. Het is duidelijk dat de godin Noctiluca en ‘El Suizo’ haar het meest fascineren en nu ook ons. Nieuwsgierig lopen we verder naar de zalen met dezelfde naam.
Ondergrondse zoetwatermeren
De Cueva del Tesoro is meer dan twee en een halve kilometer lang. En bijna 600 meter hiervan is toegankelijk voor het publiek. In dat deel bevinden zich verschillende zalen, waaronder een met ondergrondse zoetwatermeren. Oorspronkelijk heette de grot Cueva del Higuerón. Voor de ingang groeide ooit een vijgenboom (higueron). Later werd het de Grot van de Zwitser (La Cueva del Suizo) en weer later kreeg de grot zijn huidige naam.
Grillige vormen
De muren van de ondergrondse kamers zijn voornamelijk gemaakt van wit kalksteen. De grillige vormen zijn gevormd toen dit deel van Spanje nog zeebodem was. Het constant bewegende water, de druk van de zee in combinatie met de zoetwaterreservoirs vormden gedurende miljoenen jaren de gangen, zalen en grotten die we nu zien. Uiteindelijk stegen die na botsing van tektonische platen boveon zeeniveau. Vanaf dat moment veranderde de grot van vorm door ‘normale’ geologische processen, en vormden zich ook stalagmieten, stalactieten en andere bijzondere vormen.
Muurschilderingen
Diep in de grot zijn prehistorische schilderingen gevonden. Die tonen aan dat de ondergrondse ruimtes een culturele functie hadden voor de inwoners van die tijd tussen 30.000 en 5.000 jaar geleden. De schilderingen zijn in rood en geel. Verder zijn er ook aantekeningen gevonden van recentere ondergrondse ontdekkingsreizigers. Helaas zijn de schilderingen gesloten voor het publiek om ze te beschermen tegen verval.
De Cueva del Tesoro is geen gewone grot, zoals we kunnen zien aan de grote hoeveelheid gladde, afgeronde en glanzende rotswanden door het hoge vochtgehalte. De wonderlijke vormen bevatten spleten, grotten en donkere nissen die prachtig worden benadrukt door de subtiele geel-oranje verlichting. Overal mysterieuze gangen waar we niet in mogen wekken onze nieuwsgierigheid.
Al-Andalus
Naast de schilderingen wezen andere archeologische vondsten ook op menselijke aanwezigheid in de grot van prehistorische tijden tot de tijd van Al-Andalus. Deze omvatten vuurstenen messen, pijlpunten en harpoenen gemaakt van bot, botten en complete schedels, keramiek, armbanden en een kandelaar. Munten wijzen op Feniciërs, Romeinen en Arabieren. De meeste artefacten bevinden zich nu in het Nationaal Archeologisch Museum in Madrid. Sommige replica’s zijn te bewonderen in Rincón de la Victoria zelf.
De Zwitser en zijn schat
We lopen de Sala del Suizo (zaal van de Zwitser) binnen. Al eeuwen gaat het gerucht dat deze grot een schat herbergt. Die zou daar in de twaalfde eeuw zijn achtergelaten door vijf Arabische koningen. Zij trachtten hun waardevolle spullen te beschermen tegen de oprukkende legers van de Katholieke Koningen. Met dat verhaal in hun hoofd, waagden velen zich in de diepten van dit stuk aarde in de hoop de schat te vinden.
De bekendste schatzoeker is de Zwitserse avonturier Antonio de la Nari, ‘El Suizo’. In het midden van de 19e eeuw zocht hij bijna twintig jaar naar de schat. Tijdens die zoektocht woonde hij ook in de grot, die hij alleen verliet om eten te kopen. Door met dynamiet te werken, vergemakkelijkte hij zijn zoektocht en opende hij verschillende gangen en een put. In 1847 blies hij helaas ook zichzelf op. Zijn geest, met een lange witte baard en alleen zichtbaar vanaf de taille, zou volgens het getuigenis van verschillende bezoekers en medewerkers nog steeds door de grot waren.
De godin van de nacht
De geest van de Zwitser is echter niet het enige bijzondere fenomeen in de Cueva del Tesoro. In 1915 kocht de farmaceutische ondernemer Enrique Laza Herrera het land inclusief de grot eronder. Hij wilde er medicinale planten verbouwen. Laza Herrera liet alles na aan zijn zoon Manuel Laza Palacio. Die raakte zo gefascineerd door de grot waarop hij deze tot aan zijn dood in 1988 verkende. Zijn inspanningen wierpen vruchten af, want hij ontdekte het heiligdom van Noctiluca, de godin van de maan, nacht, vruchtbaarheid en dood.
Palacio schreef: ‘Ik had het geluk dit prehistorische heiligdom te vinden in de kiem van de stad Malaka (…) Na de pijnlijke opgraving in de verborgen kamers van de Zwitser aan de onderkant van de grot, ontdekte ik de vreemde kalkstenen figuur die lijkt op het figuur van een vrouw gewikkeld in een mantel’. Voor deze figuur, waarin een rond gat het gezicht aangeeft, ligt een stenen kom waarin Palacios as vond. Hij liet deze onderzoeken en het bleken botresten te zijn.
Aan de voet van het standbeeld van Noctiluca ontwaarde Palacios een altaar in de vorm van een halve maan. Daarop concludeerde hij dat Iberiërs en later de Feniciërs hier offers brachten. Hij vond ook een kandelaar uit de tijd van Al-Andalus en vijf gouden munten. Die vondst wakkerde de legende van de schat aan en gaf de grot zijn huidige naam.
Andere zalen
Naast de genoemde zalen is er de Sala de Marco Craso. Deze Romein zou zich in het jaar 86 v.Chr. hebben verborgen in de Cueva del Tesoro op de vlucht voor generaal Marius en politicus Cinna. Dit zou blijken uit het werk van Plutarchus, een belangrijke Griekse historicus en filosoof die leefde van ongeveer 46 tot minstens 120 na Chr. en werd opgetekend in 1789 door Cecilio García de la Leña in ‘Conversaciones Históricas Malagueñas’.
In de Sala de la Virgen vond Palacios de Arabische kandelaar. De ruimte kreeg deze naam dankzij de ontdekking ervan op de dag van de Virgen del Pilar op 12 oktober. De Sala del Águila is zo genoemd vanwege een rots die de vorm heeft van een vliegende adelaar.
Tijdens het lopen naar de Sala del Volcán (zaal van de vulkaan), die op grote diepte ligt, gebeurt er iets vreemds. Een plotselinge temperatuurstijging overvalt de bezoekers, vandaar de naam. Tot slot is er de Sala de Los Lagos. Daar heeft de grootste infiltratie van zoet water plaatsgevonden en zijn ook de meeste stalagmieten en stalactieten te bewonderen zijn. De grootste blikvangers vormen de drie natuurlijke meren.
Hoe kom je er?
Cueva del Tesoro ligt 10 kilometer ten oosten van Málaga en zijn bereikbaar via de A-7 waar je afslag 252 neemt en naar het zuiden rijdt naar Carretera Benagalbón. De ingang is op Avenida de Picasso nº 21 (Cantal Alto). Er is een grote parkeerplaats. De grot is in de winter (1 oktober tot 30 mei) geopend van 10.00 tot 13.00 uur en van 15.00 tot 17.00 uur. In de zomer van 10:30 tot 13:00 en van 16:30 tot 19:00 uur. Prijs voor volwassenen is € 4,65, kinderen (4-14 jaar) € 2,75.