De geheime stad onder Madrid

door admin
De geheime stad onder Madrid

Feitelijk zou je de hele stad kunnen doorkruisen zonder het daglicht te zien. In 1987 verscheen een artikel in El Pais met de titel Las tripas de la villa (de darmen van La Villa). La Villa is de bijnaam van de hoofdstad. In dit artikel staat vermeld dat er 4.500 kilometer tunnels en gangen onder Madrid liggen. In de jaren negentig werd de metro verlengd en werden er nog meer tunnels gegraven.

Het meest interessant zijn de tunnels die andere functies hebben of hadden dan de doorvoer van de metro. Dit zijn geheime tunnels die niet toegankelijk zijn voor het publiek. De (vroegere) functies ervan variëren: enkele zijn voor militaire doeleinden, anderen voor de veiligheid en er zijn zelfs geheime tunnels van voormalige koningen of tunnels die werden gebruikt als archief, als opslagruimte of als gevangenis.

De tunnels vanaf het Koninklijk Paleis

Koning Philip IV liet in de zeventiende eeuw verschillende tunnels graven. Hij vond de indeling van Madrid zo chaotisch dat hij onder de grond betere verbindingen wilde aanleggen tussen de meestbezochte plekken van de stad.

Naar het klooster

Het klooster Monasterio de la Encarnación werd door de vorsten voor privé diensten gebruikt. Zodoende werd er ook een tunnel vanaf het koninklijk paleis neer dit klooster gegraven. Vermeld moet worden dat een koninklijke tunnel niet zomaar een donkere tunnel was. In tegendeel. Het ging vaak om prachtige tunnels met grote gangen, verlicht met enorme kaarsen en gedecoreerd met schilderijen of andere kunstobjecten. Een legende vertelt dat een deel van de tunnel onder water stond. Deze werd gebruik door Philip IV om met een gondel naar zijn minnares te varen die het klooster woonde.

Naar het theater

Voor een comfortabele gang naar het theater vanuit het koninklijk paleis, was er ook een tunnel. Deze leidde tot een vestibule met drie gangen. Een daarvan ging naar de koninklijke loge en de andere twee waren verbonden met twee religieuze gebouwen in de bekende wijk Barrio de la Letras.

De tunnel van Alfonso XII

Koning Alfonso XII verliet op jonge leeftijd altijd stiekem het koninklijk paleis via een tunnel. Deze tunnel was verbonden met het Hotel Torre-Narigües op de Calle del Factor. Dit gebouw bestaat echter nu niet meer.

De Bonaparte tunnel

Deze tunnel begint ook bij het Koninklijk Paleis. In 1808 was Spanje verwikkeld in de onafhankelijkheids oorlog tegen Frankrijk. Napoleon’s broer, Jozef Bonaparte, was toen koning van Spanje. Josef werd gekroond in Madrid op 25 juli maar kon niet in het paleis wonen, totdat zijn broer het leger stuurde om hem te beschermen. Twee jaar later liet Jozef de bekende architect Juan de Villanueva (de architect van het Prado Museum) een tunnel ontwerpen die het koninklijk paleis verbond met een kleikner paleis Casa de Vargas op Casa de Campo. Casa de Campo is een enorm groen gebied in de Spaanse hoofdstad en fungeerde destijds als jachtgebied van de koningen. De tunnel liep onder de Avenida de la Virgen del Puerto.  In 1891 werd deze bakstenen tunnel veranderd in een soort grot met natuurlijke versiering. Toen Casa de Campo in 1931 een openbaar park werd, was ook de tunnel toegankelijk. Later tijdens de burgeroorlog (1935-1939) werd de tunnel gebruikt om wapens en soldaten naar het front te brengen. Met de uitbreiding van de snelweg is het nu definitief afgelopen met de tunnel. Er zijn verschillende betonnen muren dwars door de tunnel gebouwd.

De tunnel van Cibeles

Madrid was tijdens de Spaanse burgeroorlog een van de meest bevochten plaatsen in Spanje. Tijdens deze oorlog werd een bunker gemaakt aan de Plaza de Cibeles de gebruik maakte van al bestaande tunnels. De bunker is er niet meer, maar de tunnels wel. Deze bunker was het ondergrondse hoofdkwartier van het personeel van het Republikeinse Leger tijdens de oorlog. Uit deze bunker liep een tunnel rechtstreeks naar het Palacio de Buenavista. Dit was het hoofdkwartier van het Ministerie van Oorlog en wordt tegenwoordig het Cuartel General del Ejército genoemd.  

De tunnel van de Spaanse bank

Onder het gebouw van de Banco de España bevindt zich een extreem goed beveiligde keleder. Hier ligt namelijk een derde van de Spaanse goudreserve. De toegangspoort naar deze kelder is een geblindeerde deur die 16 ton weegt. Daarachter is een ruimte van 500 vierkante meter. Als je daar binnen bent, moet je door een verticale tunnel van 36 meter diep zakken met een geblindeerde lift. Na deze lift is er weer een geblindeerde deur en een rolbrug boven een slotgracht, zoals in de middeleeuwen. Hierna is er nog de laatste deur om bij de nationale schat te komen.

Op de schappen van deze kelder liggen 4.500 goudstaven. Elke goudstaaf weegt 12,5 kilo en de waarde per staaf is 466.000 euro. Er zijn ook 2.000 goudstaven van verschillende formaten en 34 goudstaven van de nazi’s, met een hakkenkruis.

Naast de moderne veiligheidsmaatregelen is er een afweermechanisme in deze kelder. Als het alarm afgaat, loopt er water naar binnen door een kanaal dat wordt bevoorraad met water uit de fontein van Cibeles. Het al praktisch onmogelijk om hier binnen te komen, maar als dat dan gelukt is heb je minstens een duikerspak nodig en dan nog zijn de kansen om er levent uit te komen nihil. 

Klik hier of hier en hier voor meer informatie

Dit vind je misschien ook leuk