Dit bedrag betekent een toename van 7 miljard euro (32,9) procent ten opzichte van het jaar 2013. Het gaat om de banken Sabadell, Bankinter, Bankia, Caixabank, BBVA en Santander. Waar vroeger banken nog leefden van de marges die bepaalde rentetypen ze opleverden, komt het voornaamste inkomen nu uit commissies die gerekend worden voor diensten die voorheen gratis waren. De meest voorkomende commissie is die voor het onderhoud van lopende rekeningen.
Cliënten moeten volgens de banken gewoon voor de door hen geleverde diensten betalen, net zoals ze dat doen voor diensten als elektriciteit, water of telefoon. Ten tweede is de algemene daling van de rentes er de oorzaak van dat de marges van de intermediaire rol die banken spelen flink zijn gedaald en dat moest ergens mee worden gecompenseerd.
Alleen al in 2018 inden de zes boven genoemde banken in totaal 27.9 miljard euro aan commissies. Dit blijkt uit de financiële rapportage die elk van de banken indient bij de Comisión Nacional del Mercado de Valores (CNMV) (nationale commissie voor de aandelenmarkt). Ten opzichte van het jaar 2013 is dat een toename van bijna 7 miljard euro (32,9%).
De Caixabank profiteerde het meest van die stijging in zes jaar tijd. Cliënten betaalden in 2018 2,9 miljard euro aan commissies. Dat is 1,3 miljard euro meer dan zes jaar eerder en een stijging van 79,5 procent. In absolute getallen steeg het bedrag dat de BBVA aan commissies ontving het meest met 1,7 miljard euro in vijf jaar tijd. Bij Santander nam het bedrag aan commissies in dezelfde periode het minst toe met 9,5 procent en Bankia inde 165,7 miljoen euro meer dan in 2013, dat is amper 2,5 procent van het totaal.