De rechters stonden unaniem achter de klacht die de conservatieve centrale regering in Madrid tegen de volksraadpleging had ingediend. De Catalaanse regering had vorig jaar een referendum over de Catalaanse afhankelijkheid gepland op 9 november.
In september echter stapte de Spaanse regering hiertegen naar het Grondwettelijk Hof. Deze verklaarde de klacht ontvankelijk in afwachting van nader onderzoek. Zodoende moest de organisatie van het referendum in de Noord-Spaanse regio opgeschort worden, in afwachting van een definitieve uitspraak. Deze is dus nu bekend. De volksraadpleging als zodanig heeft een illegaal karakter. Volgens de Spaanse grondwet mag uitsluitend de centrale overheid een dergelijk referendum organiseren, zo staat in de uitspraak.
Succes of mislukking
Na het voorlopige verbod werd er op 9 november toch een volksraadpleging gehouden in Catalonië. Deze was enkel symbolisch en ook niet-bindend. Van alle Catalanen die kwamen stemmen (circa 30 procent) sprak 80 procent zich uit voor de onafhankelijkheid. De regioregering sprak van een ‘groot succes‘. De centrale regering benadrukte dat met het feit dat circa 60 procent van de Catalanen zich had onthouden van een stem men wel van een ‘mislukking’ kon spreken.
Vervroegde verkiezingen
De Catalaanse premier Artur Mas reageerde op de uitspraak door te zeggen dat de regio ‘slechts één route rest’, namelijk die van de verkiezingen. Hij benadrukte nog steeds vertrouwen te hebben in het onafhankelijkheidsproces en zich er hard voor te blijven maken. Eind vorig jaar riep Mas op tot vervroegde verkiezingen. Deze zullen gehouden worden op 27 september aanstaande.