Bij de term ‘roadtrip’ denk je al snel aan filmscènes in een decor van een eindeloos landschap met wegen die als een grijs lint langs bergachtige vergezichten en smoezelige hotels leiden. Onze roadtrip van Alicante naar Málaga leek hier wel een beetje op en maakte opnieuw duidelijk hoe ontzettend divers Spanje is.
Alicante ligt in het hart van het toeristische mekka van de Spaanse oostkust, de Costa Blanca en Málaga is de hoofdstad van de al net zo drukbezochte Costa del Sol in het zuiden van het land. Veel mensen rijden tussen die kusten heen en weer. De meesten doen dat via het binnenland en passeren dan de steden Granada en Murcia. Wij besloten om de route van kust tot kust ook via diezelfde kust te doen. Dat duurt wel langer, want de route leidt veelal over tweebaanswegen. Tot Águilas in de provincie Almería kun je de N332 aanhouden om daarna de AP7 te volgen en waar nodig af te slaan richting de kust. Vanaf Almería volgen we de N340.
Tussen de twee drukste kusten van Spanje kom je opvallend genoeg terecht in een soort niemandsland. Slechts eindeloze vlakten en berggebieden strekken zich als coulissen voor je uit. Zo nu en dan onderbroken door kleine dorpjes en door heel veel kassen, in wat niet voor niets de groentetuin van Europa wordt genoemd. De kust is hier ongerept en toeristen schitteren in afwezigheid.
Costa Blanca Zuid en binnenzee Mar Menor
Wonen in het zuidelijke deel van de Costa Blanca schijnt uiterst gezond te zijn. Dat is niet alleen te danken aan de vele zonuren, maar ook aan de grootste zoutmeren van Europa die bij Torrevieja en La Mata liggen. Die onttrekken vocht aan de lucht en zorgen voor een microklimaat. De meren zijn prachtig om te zien, helemaal bij een laaghangende zon. Het zuidelijke meer bij Torrevieja kleurt vaak roze vanwege de pigmenten van een bacterie die goed gedijt in zout water. Een rode alg voegt nog wat kleur toe doordat deze door de Artemia salina garnaal wordt gegeten en die vormt op zijn beurt weer het menu voor de honderden flamingo’s die het meer nog eens extra roze kleuren in het broedseizoen. Rond de meren kun je wandelen en picknicken.
Terwijl wij onze roadtrip hierlangs voortzetten, vallen de piramidevormige witte bergjes van zout op. Het is strooizout, om wegen in Noord-Europa ’s winters ijsvrij mee te maken. De zoutmijnen zijn te bezoeken en in Torrevieja is er een heel museum rond de zoutwinning. Torrevieja is verder een leuke toeristische stad waar je goed terechtkunt voor je innerlijke geneugten. Wij aten heerlijke verse vis bij Vela Beach aan de boulevard.
La Manga de Mar Menor
We rijden de regio Murcia binnen waar de Costa Cálida begint. Hier ligt een nog veel groter zoutmeer: Mar Menor. Dit is eigenlijk een stukje Middellandse Zee dat door een super smal lint van land (La Manga) van 22 kilometer lang nét niet is afgesloten. Het is op sommige plekken amper 100 meter breed maar desondanks helemaal volgebouwd met toeristische flats. De last van deze bebouwing is zo zwaar, dat de grond eronder langzaam in de zee schijnt te zakken.
Mocht je de landtong willen bezoeken, houd dan rekening met een lange omweg. Het kan namelijk alleen vanuit zuidelijke richting en vanuit San Pedro del Pinatar is het nog een uur rijden. Ontspannender is het om Mar Menor vanaf het strand of de haven van het ietwat afgedragen ogende San Pedro del Pinatar te aanschouwen of iets zuidelijker vanuit het nog vrij idyllisch gebleven vissersdorpje Los Alcázares. In het avondlicht is het net of er in de verte een soort witte kruising tussen de Bijlmer en Las Vegas uit de zee oprijst. Het hallucinerende effect is helemaal mooi op windstille dagen. Dan is de Mar Menor net een blinkende spiegel.
Cartagena en Mazarrón
Vanaf San Pedro de Pinatar volgen we een stukje de AP7 door een vlak en weids landschap met kabouterbergjes en resten van de voormalige mijnindustrie. Er werd lood, ijzer, zink en zilver gevonden. In de stad Cartagena draait het tegenwoordig vooral om de chemische industrie en de haven. Deze relatief onbekende stad is leuk om te bezoeken vanwege het goed bewaard gebleven Romeinse theater en de vestingwal die nog om het grootste deel van het centrum ligt. Het tweetal getuigt van de lange geschiedenis van de stad die in de derde eeuw v. Chr. al werd gesticht en in de 19e eeuw een grote bloei doormaakte dankzij de mijnindustrie in de omgeving.
Die bloei zie je terug in fraaie art deco en modernistische huizen aan de calle Mayor. Casa Cervantes is hiervan een fraai voorbeeld. In de buurt ligt het populaire restaurant La Tartana, waar wij een heerlijke selectie tapas voorgeschoteld kregen. In Cartagena ligt ook een interessant scheepvaartmuseum met naar verluidt de eerste onderzeeër uit 1888. Een beetje huiveringwekkend zijn de resten van de Punische muur op Plaza Bastarreche die uit 227 v.Chr. stamt. Oeroude crypte’s in een kelder zijn ietwat luguber gesierd met muurschilderingen van skeletten.
Rond Mazarrón
Vanuit Cartagena rijden we in de richting van het grote en vrijwel verlaten berggebied Sierra de la Muela, Cabo Tiñoso y Roldán. Dat dit natuurgebied (nog) niet ontdekt is, dankt het aan dat het grotendeels een militaire zone is en aan de gemeente Cartagena die het nooit echt als toeristische bestemming heeft gepromoot. Je krijgt daardoor wel een goede indruk van een van de meest onbedorven Spaanse kusten.
Vervolgens kun je óf de N332 vervolgen naar Puerto de Mazarrón die om het natuurgebied heen leidt, óf je rijdt er dwars doorheen via de E22 met drie afslagen die je naar de kust brengen. De E21 gaat naar het fraai in een natuurlijk amfitheater liggende El Portús. Het is een klein paradijs voor watersporters vanwege het heldere water. Er is ook een bescheiden naturistencamping.
De E23 gaat naar Campillo de Adentro en bood ons de beste indruk van het ecologisch gezien zeer diverse natuurgebied met donkere, kale bergen onder een knalblauwe lucht. Onder ruige kliffen ligt ver in de diepte de zee te schitteren voor kleine, slechts te voet te bereikbare baaitjes. Het is een smalle weg, dus denk eraan te claxonneren voor elke onoverzichtelijke bocht, dat is verplicht in Spanje. Aan het einde heb je van bijna 300 meter hoogte een adembenemend panorama. Tot slot brengt de E35 je naar La Azohía met een relatief groot strand en wat bescheiden voorzieningen.
Aan de westkant van het natuurgebied ligt het vredige kustplaatsje Mazarrón. De surrealistisch gevormde, gelige kalkstenen rotsen van Bolnuevo zijn hier een lust voor het oog en een dankbaar fotografie-object. Na Mazarrón nemen we weer even de AP7 waar de bergen van Sierra de las Moreras in vijftig tinten grijs voor ons opdoemen.
Kust van Almería en natuurgebied Cabo de Gata
Lees ook: Must see: Geode van Pulpí
Naast Mojácar, een van de bekendste kustplaatsen in het meest zuidoostelijke hoekje van Spanje, trekt het beschermde natuurgebied Cabo de Gata Níjar ook relatief veel bezoekers. Baaien, zwarte stranden met indrukwekkende rotsen erop en de enige woestijn van Europa liggen hier gebroederlijk naast elkaar in een decor van somber gekleurd, leeg en heuvelachtig vulkaanlandschap met hoge kliffen gesierd door wachttorens die herinneren aan de eeuwenlange Moorse overheersing. Nu hebben vooral wat herders, vissers en de bescheiden voorzieningen voor toeristen het voor het zeggen.
Voor vertier en voorzieningen vervolg je je roadtrip het beste naar Carboneras, San José of Las Negras. Veel stranden zijn niet direct bereikbaar met de auto, dus dat maakt ze tot rustgevende oases. Net buiten het natuurpark ligt het plaatsje Las Tabernas midden in de woestijn met dezelfde naam. Het landschap vertoont hier zoveel overeenkomsten met het wilde westen van de VS dat er in de jaren vijftig, zestig en zeventig een heuse filmindustrie op poten werd gezet rond de spaghettiwesterns. In het themapark Mini-Hollywood zie je hier alles van terug en worden als familievertier overval scènes door als cowboys verklede acteurs nagespeeld.
Vervolg je roadtrip door Almería
We slaan even af om Almería te bezoeken, waar we over de Rambla flaneren in het nieuwe gedeelte van de stad en daar neerstrijken voor een lekker tapaatje. Het historische centrum rond Plaza Vieja met karakteristieke smalle straatjes biedt ronduit Spaanse gezelligheid en het Alcazaba (Moorse fort) en de resten van de stadsmuur zijn interessant om even te bezoeken. Almería blijkt een nog echt ongepoetste Spaanse stad te zijn, waar je je prima een dag kunt vermaken.
Voorbij Almería en ten zuiden van El Ejído is het landschap wat minder oogstrelend en bedekken zover het oog reikt de grijsbruine lappen plastic de eindeloze kassen die samen de groentetuin van Europa vormen. De ‘mar de plástico’ (zee van plastic) is zo groot dat deze vanuit de ruimte op satellietfoto’s duidelijk te ontwaren is. We kunnen er ons iets bij voorstellen.
Costa Tropical, Nerja en La Axarquía
Na het wat mistroostige landschap bij de Mar de Plástico is het een opluchting om voorbij Adra de provincie Granada in te rijden. Hier reiken de uitlopers van de Sierra Nevada tot aan de kust, die Costa Tropical heet, en zijn berghellingen weer flink begroeid. We rijden nog steeds over de AP7, maar verruilen die bij Almuñecar voor de N340. Zo passeren we de hoefijzervormige baai van het leuke kustplaatsje La Herradura, waar op het strand geparkeerde auto’s het feit verdoezelen dat hier toch behoorlijk wat toeristen komen. De sfeer is er nog erg authentiek, terwijl het tegelijkertijd voldoende faciliteiten biedt om er lekker te eten en vooral veel watersporten te beoefenen. Prachtig is het natuurgebied Acantilados de Maro – Cerro Gordo. Ruige kliffen staan fier rechtop in de zee, waar onderwatergrotten talloze duikers bekoren, die hier het hele jaar door hun ogen kunnen uitkijken in het kristalheldere water.
Nerja en La Axarquía
We volgen de bochtige N-340 langs de grillige kustlijn van de Costa Tropical tot aan Nerja, waar je de beroemde grotten kunt bezoeken of je weer heel toeristische kunt onderdompelen in al het vertier dat bij deze sector hoort. Na de grotten is het balkon van Europa de belangrijkste bezienswaardigheid van Nerja, maar ook een uitstapje naar het kunstenaarsdorpje Frigiliana hoort bij de top van de bezienswaardigheden hier. Dit is zo wit en opgepoetst dat het model kan staan voor alle ‘pueblos blancos’ van Andalusië. Voordat je einddoel Málaga bereikt, rijd je langs de fruitboomgaard van Spanje, La Axarquía met de bekende dorpjes Cómpeta en Comares. Eindeloze avocadoplantages, berghellingen vol amandelbomen, citrusvruchten, olijfbomen en mangobomen zorgen hier voor een groene bedekking tegen het decor van de Sierras de Tejada, Almijara y Alhama.
Je kunt ervoor kiezen een stop te maken in Vélez-Málaga, een nog authentiek Spaans stadje met een mooi fort en een gezellig oud centrum. Verder naar het westen zie je de bebouwing toenemen en passeer je kustplaatsen zoals Torrox, Benalgabon en Rincón de la Victoria. Volg je de oude kustweg N340, dan rijd je door de visserswijk El Palo die al bij de stad Málaga hoort, de hoofdstad van de Costa del Sol. Laat je roadtrip hier eindigen of verleng deze om bekende kustplaatsen als Torremolinos, Benalmádena, Mijas, Marbella en Estepona te verkennen.