Op 22 mei gaan de Spanjaarden naar de stembus voor de gemeentelijke verkiezingen, enkele regionale verkiezingen en eind november – de datum is nog niet bekend – volgen de landelijke verkiezingen.
Uit voorgaande peilingen bleek al dat het einde van het Spaanse tweepartijenstelsel steeds dichterbij lijkt te komen. Sinds de democratie eind jaren zeventig na veertig jaar dictatuur onder Franco werd hersteld, waren afwisselend de centrumrechtse en conservatieve Partido Popular of de socialistische arbeiderspartij PSOE aan de macht. Het zou namelijk zomaar kunnen zijn dat óf de linkse protestpartij Podemos óf de rechtsgeoriënteerde partij Ciudadanos de grootste wordt. Tussen de eerste en de vierde partij in de laatste peiling van april door Metroscopia voor El País, blijken slechts drie punten verschil te zitten.
Podemos aan kop
Podemos ligt volgens deze peiling nog steeds aan kop met 22,1% van de stemmen. Daarna volgt de PSOE met 21,9%. Op drie staat de Partido Popular met 20,8%. De andere nieuwkomer Ciudadanos blijft stijgen en zou op 19,4% van de stemmen uitkomen. Sinds februari zijn de PP en PSOE van plek gewisseld.
Ook lijkt het erop dat Podemos iets van het momentum aan het verliezen is. Critici wijzen erop dat de stilte van de kant van partijleider Pablo Iglesias sinds de teleurstellende resultaten bij de regionale verkiezingen in Andalusië daar mee te maken hebben. Podemos verloor in één maand tijd 5 procentpunten in de peiling terwijl Ciudadanos er 7 bij kreeg.