Picasso leefde van 1881 tot 1973 en bracht zijn jeugd door in de Zuid-Spaanse stad Málaga. Deze stad maakte woelige tijden door aan het einde van de 19e eeuw. De schilder was zoon van tekenleraar en eveneens conservator van het gemeentelijk museum van Málaga, José Ruiz Blasco.
In zijn vroegste tekeningen zijn veel dingen die kenmerkend waren voor de stad Málaga van toen: zon, keramiek, duiven en vissers. Als kind tekende Picasso al als een volwassene. Zijn vader bracht hem de eerste kneepjes bij.
Zijn familie stimuleerde hem altijd om succesvol te worden. Zijn moeder zou hebben gezegd dat als hij soldaat wilde worden, hij moest streven naar generaal. Zou hij het klooster in willen gaan, dan zou zijn doel Paus moeten zijn enzovoort.
Naast alle werken uit Picasso’s kindertijd en jeugd, zijn ook een aantal werken van de volwassen schilder te zien, die goed weergeven in hoeverre zijn jeugd zijn werk heeft beïnvloed.
Naast de werken van Picasso zelf zijn er onder meer ook werken van zijn vader te zien. De expositie werd in samenwerking met het Picasso museum in Barcelona georganiseerd en kwam tot stand mede dankzij bijdragen van particulieren, werken uit het Prado Museum te Madrid, het museum in Málaga en de Spaanse nationale bibliotheek.