Spaans Hof geeft belastingbetaler wapen in strijd tegen belastingdienst

door admin
Spaans Hof geeft belastingbetaler wapen in strijd tegen belastingdienst

Zo heeft de belastingbetaler nu een nieuw wapen in handen in geschillen met de Spaanse Belastingdienst. Het gaat om de mogelijkheden tot terugvordering nadat de belasting al is betaald in geval de inning van de betreffende belasting geen wettelijke basis meer heeft. Die wettelijke basis ontbreekt omdat de betreffende belasting bijvoorbeeld ongrondwettelijk of in strijd met de Europese wetgeving is verklaard.

In zo een geval heeft de burger nu het recht om te eisen dat de belastingdienst een procedure start voor het intrekken van die betalingen, ook al is de belastingdienst of andere overheidsadministratie die de belasting int, het niet eens met de gronden waarop de belastingbetaler die procedure tot terugvordering start.

Invordering eisen ook nadat die door belastingdienst is afgewezen

Burgers kunnen dus nu de beslissing van de belastingdienst tot afwijzing van de intrekking van de betaalde belasting aanvechten. Het hooggerechtshof garandeert dat de rechters die deze geschillen beoordelen, de bevoegdheid hebben om de zaak op zijn merites te beoordelen en, als zij dat zo achten, de definitieve betalingen nietig te verklaren.

De zaak waarmee het begon

Het Hof erkent hiermee de vorderingen van een belastingbetaler tegen de gemeente Bétara (Valencia). Het ging om de inning van de gemeentelijke Plusvalía (belasting op de waardestijging van stadsgrond, IIVTNU) door de gemeente. Nadat de belasting was betaald, verklaarde het Grondwettelijk Hof in 2017 deze nietig bij transacties die met verlies werden afgesloten, dus zonder echte meerwaarde. 

Gemeente beroept zich op administratieve bevoegdheid

De belastingplichtige uit Bétara probeerde vervolgens op basis van die uitspraak de door hem betaalde belasting bij zijn gemeente terug te vorderen. Die stond de vordering niet toe voor verwerking en stelde dat de bevoegdheid voor het intrekken van een reeds betaalde belasting uitsluitend bij de administratie zelf  ligt.

Cassatiebelang

De man startte vervolgens een rechtszaak. Een rechtbank in Valencia stelde hem in het gelijk. De gemeente ging daarop in hoger beroep. De Hoge Raad oordeelde vervolgens dat er een cassatiebelang was bij de opheldering van de zaak. Dat wil zeggen dat de Hoge Raad vindt dat er sprake is van een rechtsvraag die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling moet worden beantwoord, los van de details van de zaak in kwestie. Daarom werd hulp ingeroepen van de Landsadvocaat. 

Ook belastingbetaler heeft bevoegdheid om herroeping te verzoeken

Uiteindelijk oordeelde het Hooggerechtshof dat de belastingbetaler de bevoegdheid heeft om te verzoeken om de herroeping van belastingbetalingen, zonder dat de overheidsadministratie bij het oplossen ervan zich kan verschuilen achter het argument dat het “de exclusieve bevoegdheid heeft dit proces ambtshalve te starten”. 

Niet alleen overheidsadministraties bevoegd

De rechters voegen toe dat ook rechters de bevoegdheid hebben om de gegrondheid van een zaak te toetsen en indien nodig vaste belastingregelingen nietig te verklaren. Die bevoegdheid valt niet alleen toe aan de betreffende belastinginnende overheidsadministraties. Hiermee stelt de Hoge Raad criteria vast op basis waarvan de belastingplichtige een intrekkingsprocedure bij de overheidsadministratie kan starten en aanvechten. 

Derhalve kan de intrekking achteraf van reeds betaalde belastingen “worden geïnitieerd door belastingbetalers” en is de overheidsadministratie niet de enige met een volledige bevoegdheid om naar eigen inzicht te bepalen of een dergelijke procedure al dan niet moet worden gestart. 

Gevolgen van de uitspraak

De uitspraak is van cruciaal belang omdat deze een nieuwe manier opent voor burgers om met overheidsadministratie te discussiëren over reeds genomen besluiten en reeds geïnde belastingen. 

Gunstiger scenario voor belastingbetaler

Het feit dat de belastingbetaler slechts één maand de tijd heeft om tegen een beslissing van de belastingdienst in beroep te gaan, beperkte zijn mogelijkheden om geld terug te vorderen. Ook in gevallan waarin Justitie of de EU de rechtsgronden van bepaalde belastingen later nietig heeft verklaard. En met name wanneer het bestuursorgaan naar aanleiding hiervan het intrekkingsproces niet ambtshalve en op eigen initiatief startte. Met de uitspraak van het Hooggerechtshof wordt het scenario voor de belastingbetaler in deze gevallen nu gunstiger.

Brede toepassing van uitspraak

Hoewel deze zaak specifiek verwijst naar de betaling van de gemeentelijke vermogenswinstbelasting, zal de toepassing ervan worden uitgebreid tot alle fiscale afwikkelingsprocessen of definitief afgesloten fiscale sancties. 

Dit vind je misschien ook leuk