De Europese Commissie voorspelt dat Spanje ook in 2025 harder groeit dan andere grote economieën in de EU. De economische groei van Spanje komt naar verwachting uit op 2,9%. Dat is een bijstelling van drie tienden ten opzichte van eerdere inschattingen. Die verwachting komt overeen met die van de Spaanse regering.
De stijgende lijn heeft Spanje vooral te danken aan sterke binnenlandse consumptie. Die wordt aangejaagd door bevolkingsgroei en de instroom van migranten die werk vinden, vooral in de bouw en de dienstensector.
Groei zwakt iets af, maar blijft hoger dan EU-gemiddelde
Voor 2026 en 2027 verwacht Brussel iets lagere groeicijfers: respectievelijk 2,3% en 2%. Toch blijft Spanje het EU-gemiddelde ruim voor. De afname hangt samen met een verwachte daling van het aantal nieuwkomers op de arbeidsmarkt, wat de consumptie iets kan drukken.
Vergelijking met andere landen: Spanje steekt eruit
In Duitsland herstelt de economie langzaam. Daar wordt in 2025 slechts 0,2% groei verwacht. Frankrijk komt iets hoger uit op 0,7%, terwijl Italië blijft steken op 0,4%. De zwakke prestaties van deze landen kunnen Spanje indirect raken, vooral via sectoren zoals toerisme.
Spaanse overheidsfinanciën beter op orde
Spanje weet ook het begrotingstekort binnen de Europese norm van 3% te houden. De verwachting is dat Spanje voor 2025 een tekort van 2,5% zal hebben, zeven tienden minder dan vorig jaar. De overheidsschuld daalt naar verwachting onder de 100% van het bbp. Landen als Duitsland en Frankrijk zitten met begrotingstekorten van respectievelijk 4% en 5% ruim boven de EU-limiet.
Inflatie en werkloosheid blijven aandachtspunten
De inflatie is dit jaar in Spanje 2,6%. Dat is net iets boven het eurozonegemiddelde van 2,1%. De verwachting is dat de inflatie in 2026 en 2027 daalt naar het streefniveau van 2%.
Op het gebied van werkgelegenheid presteert Spanje goed: met een banengroei van 2,6%. Wel kampt het land nog steeds met het hoogste werkloosheidspercentage van de EU. Positief is dat het naar verwachting daalt van 10,4% in 2025 naar 9,6% in 20027. Het EU-gemiddelde ligt op 5,9%. Dat veel mensen in Spanje deels of geheel zwart werken, draagt bij aan dat deze cijfers een vertekend beeld geven over het aantal werkenden.
Migratie speelt sleutelrol in economische groei
Naast de Europese Commissie noemen ook economen migratie een belangrijke drijvende kracht achter de groei. Nieuwkomers zorgen voor meer arbeidskrachten, stimuleren consumptie en vullen gaten op de arbeidsmarkt. Volgens Brussel draagt migratie ook bij aan een hogere productiviteit op de lange termijn.
Buitenlanders blijken drijvende kracht achter groei Spaanse arbeidsmarkt
Economische groei voor veel mensen in Spanje niet voelbaar
Toch merkt lang niet iedereen iets van die groei. Veel Spanjaarden ervaren hun eigen situatie als verslechterd. Funcas deed hier onderzoek naar waaruit bleek dat 55% van de bevolking het idee heeft dat de economie er slechter voor staat dan vóór de coronapandemie. Iets meer dan een vijfde (22%) ziet wel een verbetering in hun persoonlijke economische situatie.
De verklaring zit in de achterblijvende lonen en een hoge werkdruk. Ook zijn woningen, zowel koop als huur, veel duurder geworden. Daardoor houden veel huishoudens minder over. Vooral jongeren en mensen met lage inkomens hebben het financieel moeilijk. Degenen die juist profiteren van deze omstandigheden zijn gepensioneerden en huiseigenaren. Dat ook bedrijven en de overheid hun inkomsten zien stijgen, vertaalt zich niet automatisch in meer koopkracht voor gezinnen.
De bejubelde groei van de Spaanse economie bereikt dus lang niet iedereen. Zonder hogere lonen, betere arbeidsvoorwaarden en meer betaalbare woningen blijft die groei voor velen vooral een papieren werkelijkheid.
De prijs van de groei: druk op prijzen
De binnenlandse vraag houdt de Spaanse economie stevig op gang. Maar die sterke vraag duwt ook de prijzen omhoog, wat zorgt voor een ander probleem: Spanje verliest terrein op het gebied van concurrentiekracht ten opzichte van andere eurolanden. Terwijl de inflatie in de eurozone gemiddeld 2,1% bedraagt, liep die in Spanje in oktober op tot 3,1% – het hoogste niveau in anderhalf jaar. Vooral voedselprijzen, diensten en zelfs tarieven van de overheid stijgen harder dan elders.
Volgens recente bedrijfsenquêtes verhogen Spaanse bedrijven hun verkoopprijzen sneller dan hun Europese collega’s. Daardoor nemen de prijsverschillen met andere landen toe. Ook de lonen stijgen, maar vaak onvoldoende om de inflatie bij te benen. Daardoor blijft het herstel van de koopkracht uit.
Verminderde concurrentiekracht
De combinatie van stijgende lonen en zwakke productiviteitsgroei vergroot bovendien de kosten per geproduceerde eenheid. Die zogenoemde loonkosten per product zijn in Spanje met 4% gestegen, een van de hoogste stijgingen binnen de eurozone. Het risico daarvan is dat Spanje op termijn duurder wordt om in te investeren of om zaken mee te doen. Meer economische groei is dus welkom, maar zonder betere productiviteit kan die groei ook tegen Spanje gaan werken.
Dit is de zwakke plek van de groeiende Spaanse economie volgens IMF