De conservatieve Partido Popular (PP) van Feijóo heeft de Europese verkiezingen zondag in Spanje gewonnen met ruim 34% van de stemmen. Daarmee blijft de vier procent voor op de socialistische PSOE van premier Sánchez, die 30,18% van de stemmen kreeg.
Met 99,89 % van de stemmen geteld komt de PP uit op 22 zetels in het Europees Parlement, en de PSOE op 20 zetels. De extreemrechtse partij Vox, onder leiding van Abascal, eindigde als derde partij. De vierde partij met de meeste stemmen was Ahora Repúblicas, bestaande uit onder andere ERC en Bildu, en Sumar werd vijfde. Izquierda Unida (Verenigd Links) heeft geen vertegenwoordiging in het Europees Parlement bereikt.
Het rechtse blok, PP en Vox eindigde met 43,81% van de stemmen, 5,7% meer dan het linkse blok van de PSOE, Sumar en Podemos, dat op 38,1% staat. Vox, met Jorge Buxadé als lijsttrekker, zal zes zetels krijgen in Straatsburg, twee meer dan nu. Het heeft de steun gekregen van 1,67 miljoen kiezers, 9,62%, 3,41 % meer dan vijf jaar geleden. Het neemt nu de derde positie in die in 2019 naar Ciudadanos ging, dat in deze afspraak met de peilingen slechts 121.000 stemmen (0,69%) heeft gekregen.
Tweestrijd PP – PSOE
De tweestrijd tussen de twee grote nationale partijen eindigde dus met de overwinning van de PP wiens kandidaat, Dolors Monsterrat, 700.000 stemmen meer heeft gekregen dan de lijstttrekker van de PSOE-lijst, Teresa Ribera. De PP heeft daarmee zijn doel bereikt om de socialisten voor te blijven. Net als bij de algemene verkiezingen in juli 2023 en de gemeenteraadsverkiezingen in mei 2023.
Feijóo’s partij won in alle regio’s behalve Catalonië, Navarra en de Canarische Eilanden, waar de PSOE won, terwijl EH Bildu de meeste stemmen kreeg in Baskenland.
Tegenslag voor Sumar, Podemos houdt stand
De vierde lijst met de meeste stemmen is de coalitie ‘Ahora Repúblicas’, die ERC, EH Bildu en BNG omvat, vóór Sumar en Podemos. Sumar, onder leiding van Yolanda Díaz heeft een tegenslag te verwerken gekregen door slechts drie zetels te halen in het Europees Parlement met 4,65% van de stemmen (811.353).
Podemos heeft, nadat het in december brak met Sumar, standgehouden in een verkiezing die het had gepland als een voorverkiezing binnen alternatief links, en won twee zetels en 3,27% (571.784) van de uitgebrachte stemmen, dankzij zijn kandidaat, de voormalige minister Irene Montero.
Het gezamenlijke resultaat van de twee kandidaten is aanzienlijk slechter dan dat van Unidas Podemos (dat Podemos, IU en ‘comunes’ samenbracht) in 2019, gezien het feit dat ze 7,92% van de stemmen en vijf zetels behaalden, terwijl de ruimte vijf jaar geleden 10,1% en zes leden van het Europees Parlement behaalde.
Verrassende entree voor ‘Se acabó la fiesta’
Als zesde kandidaat met de meeste stemmen, is de kiezersgroep ‘Se acabó la fiesta’, geleid door Luis ‘Alvise’ Pérez Fernández, voor het eerst op het toneel verschenen met drie zetels in het Europees Parlement. Meer dan 799.000 kiezers, 4,59%, hebben hun stem uitgebracht.
Kleinere partijen
Junts komt op één afgevaardigde, Toni Comin, dankzij de 443.664 stemmen die het deze zondag behaalde, 2,54%. De partij van Carles Puigdemont heeft sinds 2019 drie zetels en verloor bijna 575.000 stemmen.
De ERC heeft 372.792 stemmen verloren ten opzichte van de Europese verkiezingen vijf jaar geleden. In totaal heeft de Catalaanse onafhankelijkheid bij deze verkiezingen zo’n 785.000 stemmen gekregen, wat een daling van 923.000 stemmen ten opzichte van 2019 betekent.
De PSC was de partij met de meeste stemmen in Catalonië (30,63%) en won in Barcelona en Tarragona, terwijl Junts tweede werd met 18,02% van de stemmen en overwinningen in Lleida en Girona.
EH Bildu, dat met ERC concurreerde in Ahora Repúblicas, was daarentegen de lijst met de meeste stemmen in Baskenland. Het won 26,24% van de stemmen, gevolgd door de PSOE (25,93%) en laat de PNV op de derde plaats staan, met 22,40% steun. Het is de PNV, die deel uitmaakt van de CEUS-coalitie met de Canarische nationalisten, erin geslaagd zijn zetel in het Europees Parlement te behouden dankzij de 281.064 mensen die hun stem uitbrachten.
Europese verkiezingen 2009 – 2014- 2019
Vergeleken met de Europese verkiezingen van 2019, die werden gewonnen door de PSOE met een voorsprong van 12 punten op de PP, hebben de ‘populares’ negen zetels gewonnen en hebben er nu 22, terwijl de socialisten slechts één vertegenwoordiger hebben verloren en er 20 overhouden
Het verschil tussen de twee is nu 4 % (34,20% voor de PP en 30,17% voor de PSOE). Daarmee is het verschil iets groter geworden dan de 3% ook in het voordeel van de PP, bij de Europese verkiezingen van 2009 en 2014.