De EU buigt zich vandaag opnieuw over de erkenning van het Catalaans, Galicisch en Baskisch als officiële EU-talen. Ondanks grote inspanningen van Spanje is het allerminst zeker dat het voorstel dit keer wel zal slagen.
In Brussel bespreken de Europese ministers vandaag het voorstel om drie van de regiotalen van Spanje officieel te erkennen binnen de Europese Unie. Dat betekent niet alleen symbolische erkenning, maar ook dat deze talen daadwerkelijk gebruikt mogen worden in EU-vergaderingen en officiële documenten. Het Catalaans, Galicisch en Baskisch spelen een belangrijke rol in het culturele en politieke leven van Spanje. De sprekers uit de betreffende regio’s voelen een sterke identificatie met deze talen en zijn er vaak ook jarenlang in onderwezen. Zeker het Catalaans en Baskisch zijn ook nauw verbonden met de regionale onafhankelijkheid.
Tweede poging na eerdere mislukking
In 2023 deed Spanje de eerste poging om de talen te laten erkennen. Het lukte toen, door gebrek aan steun, niet om tot een stemming te komen. Vooral Zweden en enkele andere Noord-Europese landen waren bezorgd over een mogelijke precedentwerking: als deze talen zouden worden erkend, zouden andere landen ook erkenning kunnen eisen voor hun minderheidstalen. Dat zou de werking van de EU aanzienlijk kunnen bemoeilijken. Sindsdien voert Spanje een intensieve lobbycampagne. Premier Pedro Sánchez hoopt dat het voorstel dit keer wél de stemming haalt. Daarvoor is unanieme goedkeuring van alle zevenentwintig lidstaten vereist.
Eerder zei hij hierover: “De erkenning van de co-officiële talen die in onze Grondwet worden erkend als officiële talen binnen de Europese instellingen, zal een van onze belangrijkste politieke prioriteiten blijven in 2025.”
Verdeeld Europa en verdeeld Spanje
De verdeeldheid is nog altijd groot. Finland liet vooraf weten dat de kwestie ‘nog niet rijp’ is voor besluitvorming. Ook Frankrijk en Zweden uiten twijfels over de juridische basis en de mogelijke gevolgen op lange termijn. Tot nu toe hebben alleen Denemarken en Slovenië zich openlijk achter het voorstel van Spanje geschaard.
Ook binnen Spanje heerst verdeeldheid. De rechtse Partido Popular (PP) heeft herhaaldelijk in de media aangegeven het voorstel van het linkse PSOE van Sánchez niet te steunen. Volgens de partij gebruikt premier Sánchez de EU als politiek middel om concessies te doen aan nationalistische en separatistische partijen als ERC en Junts. De PP noemt de erkenning overbodig en kostbaar, juist omdat Spanje zelf heeft aangeboden de kosten te dragen.
Financieel struikelblok
Die kosten vormen een belangrijk struikelblok. In december 2023 schatte de Europese Commissie ze op zo’n 132 miljoen euro per jaar. Dit bedrag is gebaseerd op de invoering van het Iers-Gaelic als officiële EU-taal in 2007. Dat proces liet toen al zien dat er aanzienlijke investeringen nodig zijn in tolken, vertalers en het aanpassen van documenten en informatiesystemen om het (nieuwe) taalgebruik binnen alle EU-instellingen mogelijk te maken.
Catalaans, Baskisch en Galicisch opnemen is kostbaar voor EU
Besluitvorming nog onzeker
Hoewel het voorstel vandaag op de agenda staat, is nog onduidelijk of het daadwerkelijk tot een stemming komt. Verschillende lidstaten hebben laten weten dat er nog juridische en praktische vragen onbeantwoord zijn. Zolang één land bezwaar maakt, kan het voorstel niet doorgaan. Als Spanje erin slaagt om de twijfels weg te nemen, zou dat een belangrijke stap zijn richting bredere erkenning van regionale talen binnen de EU. Het is nog onduidelijk welk standpunt de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Casper Veldkamp, zal innemen bij de stemming.
27 mei belangrijke datum voor erkenning van Catalaans, Galicisch en Baskisch binnen EU