Spanje is op de 39e plaats geëindigd in de jaarlijkse Wereldwijde Pensioenindex van Natixis Investment Managers, waarbij het twee plaatsen zakte ten opzichte van vorig jaar. Dit rapport, dat de levensomstandigheden van gepensioneerden in 44 landen beoordeelt, toont aan dat Spanje nu het slechtst presterende EU-land is op het gebied van pensioenen.
Ondanks een hoge levensverwachting en toegang tot gezondheidszorg, scoren de Spaanse pensioenuitkeringen laag door de arbeidsomstandigheden en inkomensongelijkheid.
Waarom scoort Spanje zo laag?
Spanje presteert in het algemeen goed op het gebied van gezondheid en levenskwaliteit. Het land behaalt een zesde plaats in levensverwachting dankzij het universele zorgsysteem en de mediterrane voeding. Desondanks wegen deze voordelen niet op tegen de lage inkomens en arbeidsomstandigheden. De werkonzekerheid en lage productiviteit van het land, gecombineerd met hoge werkloosheid, hebben een negatief effect op de pensioenen.
Analyse van de index
De index beoordeelt vier categorieën: financiën tijdens het pensioen, materieel welzijn, gezondheid en kwaliteit van leven. Spanje behaalde een algemene score van 49%, vergeleken met de 82% van Zwitserland, het land dat de lijst aanvoert. In Spanje scoort het gezondheidszorgsysteem met 85% uitstekend, evenals de kwaliteit van leven met 75%. Daarentegen zakte Spanje in het onderdeel materieel welzijn naar de 41e plaats met slechts 16%, mede door de hoge werkloosheid en de instabiliteit van de banenmarkt.
Financiële onzekerheid schaadt toekomstige pensioenuitkeringen
Naast de werkloosheid en tijdelijke contracten in sectoren zoals toerisme, blijft ook de lage productiviteit een obstakel voor betere pensioenen. De aanhoudende werkonzekerheid vergroot de financiële onzekerheid voor toekomstige gepensioneerden. Ook vergroot de ongelijkheid tussen werknemers en gepensioneerden. Hoewel inflatiecijfers zijn verbeterd, blijft Spanje achter bij andere landen die grotere vooruitgang hebben geboekt.
Hoe werkt het Spaanse pensioenstelsel?
Het Spaanse pensioenstelsel wordt beheerd door de Sociale Zekerheid en werkt volgens een omslagstelsel. Dit betekent dat de huidige werkende bevolking bijdraagt aan een gezamenlijke pot door middel van sociale premies. Die worden vervolgens gebruikt om de pensioenen van huidige gepensioneerden te betalen.
Er zijn twee hoofdtypen pensioenen: contributieve pensioenen en niet-contributieve pensioenen. De contributieve pensioenen worden toegekend aan personen die gedurende hun loopbaan minimaal een bepaald aantal jaren hebben bijgedragen aan de Sociale Zekerheid. De hoogte van deze pensioenen wordt bepaald op basis van hun betaalde bijdragen. Niet-contributieve pensioenen zijn bedoeld voor mensen die niet genoeg of helemaal niet hebben bijgedragen, maar onvoldoende financiële middelen hebben. De hoogte van deze pensioenen wordt jaarlijks vastgesteld in de Algemene Staatsbegroting.
Lees ook: Zorgen over geleidelijke privatisering van pensioenen in Spanje