Het pensioen voor babyboomers in Spanje wordt ingrijpend gewijzigd vanaf 2025. De wettelijke pensioenleeftijd gaat omhoog, de uitkeringen worden minder zeker en de kosten stijgen. Vooral de generatie die is geboren tussen 1958 en 1977 krijgt hiermee te maken. Door de snelle vergrijzing moet de Spaanse overheid het stelsel grondig hervormen om het betaalbaar te houden.
Later met pensioen vanaf 2025
Sinds 1 januari 2025 is de wettelijke pensioenleeftijd in Spanje gestegen naar 66 jaar en 8 maanden voor wie minder dan 38 jaar en 3 maanden heeft gewerkt. Alleen wie een langere carrière achter de rug heeft, mag op 65-jarige leeftijd stoppen.
Deze stapsgewijze verhoging van de pensioenleeftijd is onderdeel van een hervorming die sinds 2013 van kracht is. In 2027 moet de pensioenleeftijd uiteindelijk uitkomen op 67 jaar voor mensen met een onvolledige loopbaan.
Babyboomers massaal met pensioen
In 2025 bereikt de babyboomgeneratie massaal de pensioengerechtigde leeftijd. Volgens de Spaanse krant El Confidencial gaat het om 285.000 nieuwe gepensioneerden, 15 procent meer dan in 2024. In totaal zullen tussen 2025 en 2050 meer dan 12 miljoen Spanjaarden met pensioen gaan.
De verhouding werkenden versus gepensioneerden komt hierdoor steeds verder onder druk te staan. In 2022 waren er nog 2,3 werkenden per gepensioneerde. In 2050 zou dat kunnen dalen naar slechts 1,3, tenzij de arbeidsmarkt sterk groeit.
Vergrijzing versnelt
Spanje is een van de snelst vergrijzende landen van Europa. Volgens het Spaanse statistiekbureau INE waren er in 2023 al 10,7 miljoen 65-plussers tegenover 7,5 miljoen minderjarigen. Dat betekent dat er 3,2 miljoen meer ouderen dan jongeren zijn: een verschil van maar liefst 42,7 procent.
De gemiddelde leeftijd van de Spaanse bevolking steeg naar 44,2 jaar. In de grote steden is de vergrijzing het sterkst zichtbaar. Zo zijn er in Barcelona al 171 ouderen per 100 jongeren onder de 16 jaar. In Valencia ligt dat aantal op 162 en in Madrid op 154.
Buitenlandse werknemers als drijvende kracht
Hoewel Spanje sterk vergrijst, biedt de toename van buitenlandse werknemers enige hoop op de arbeidsmarkt. Zij vormen een belangrijke steun voor het Spaanse pensioensysteem. In 2024 werden ruim 505.000 nieuwe banen gecreëerd, waarvan 40 procent werd ingevuld door buitenlandse werknemers. Hun aandeel op de arbeidsmarkt steeg daarmee naar 13,4 procent, tegenover 10,4 procent in 2018.
Vooral de bouw, horeca en administratieve dienstverlening profiteerden van de instroom van arbeidsmigranten. Volgens de Spaanse minister van Inclusie en Sociale Zekerheid zijn zij van essentieel belang om het pensioenstelsel overeind te houden. Spanje heeft jaarlijks 200.000 tot 300.000 nieuwe arbeidskrachten nodig om de vergrijzing te compenseren.
Pensioen wordt duurder en minder zeker
Volgens een rapport van de EAE Business School wordt het pensioen voor babyboomers “langer, duurder en minder beschermd”. De levensverwachting stijgt, waardoor de duur van uitkeringen toeneemt. Tegelijk wordt het steeds moeilijker om het pensioenstelsel te financieren.
Er zijn hogere sociale premies en aanvullende belastingmaatregelen nodig om het Spaanse systeem in stand te houden. Tegelijkertijd bouwen maar weinig Spanjaarden een aanvullend pensioen op via hun werkgever. Slechts 9 miljoen mensen hebben zo’n regeling, en vaak gaat het om relatief lage bedragen.
Werken na pensioen steeds gebruikelijker
Steeds meer ouderen combineren hun pensioen met (deeltijd) werk. Door een versoepeling van de regels kunnen zij een deel van hun uitkering behouden terwijl ze blijven werken. Voor veel gepensioneerden is dat een noodzakelijke aanvulling op hun inkomen.
Bronnen: ABC, El Confidencial, El Economista
Pensioenen in Spanje: waar krijg je de hoogste uitkeringen?