Het onlangs gesloten akkoord tussen de Spaanse regering en de Europese Onderzoeksraad (ERC) om steun te krijgen in de komende begrotingen bevat ook een belastinghervorming. Daarover is verdeeldheid ontstaan tussen de partijen, maar ook tussen de autonome deelgemeenschappen. De verschillen in belastingheffing zijn er nog altijd groot.
Het doel is uiteindelijk ‘fiscale harmonisatie’, waardoor de lasten voor alle inwoners gelijk zijn, ongeacht in welke regio ze wonen. Dit debat over verschillen tussen de autonome regio’s is niet nieuw, maar zet de twee uitersten, Madrid en Catalonië, weer even in de schijnwerpers.
Persoonlijke inkomstenbelasting
Bijna in heel Spanje wordt inkomstenbelasting geheven, alleen in Baskenland en Navarra niet. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de berekening van ingehouden inkomstenbelasting en het resultaat van de belastingaangifte.
In de regio Madrid profiteren zowel de lage als de hoge inkomens van een gunstig tarief; de inkomstenbelasting bedraagt er 9% voor de laagste inkomens (goed voor 18,5% van de bevolking) en 21% voor wie meer verdient dan 53.407,20 euro (43,5%). Dat ligt onder de staatsnorm van 60.000 euro. Lage inkomens worden het zwaarst belast in Catalonië, Andalusië, Aragon, Asturië en Valencia, terwijl Extremadura mensen met middelhoge inkomens meer belasting laat betalen. Daar zijn maar liefst negen belastingschijven.
Vermogensbelasting
De vermogensbelasting is een directe en persoonlijke belasting die onder de rechtsbevoegdheid van de deelgemeenschappen valt. Vermogensbelasting wordt geheven op het netto-eigendom van personen, ofwel de waarde van de bezittingen minus de schulden. Er wordt gerekend met de waarde van het vermogen van de belastingplichtige op 31 december. Bepaalde activa kunnen vrijgesteld zijn en tellen niet mee bij de berekening van het eigen vermogen, bijvoorbeeld een vaste woning tot 300.00 euro of voor pensioenen.
Wat zijn de regionale verschillen voor de vermogensbelasting?
Laten we als voorbeeld een belastingbetaler nemen met een vermogen van 800.000 euro, de 300.000 euro van de woning wordt buiten beschouwing gelaten.
De te betalen vermogensbelasting is in Aragón het hoogst (1.164,37 euro), gevolgd door Extremadura (1.099,31 euro), Catalonië (769,51 euro) en de deelgemeenschap Valencia (539,44 euro). Daarna komen Navarra (475,59 euro), de Balearen (280 euro), Andalusië, Cantabrië en Murcia (ieder 240 euro), Asturië (220 euro), de Canarische Eilanden, Castilla y León, Castilla-La Mancha, Galicië en Guipúzcoa (200 euro) en La Rioja (50 euro). In Madrid, Biskaje en Álava betalen de inwoners helemaal geen vermogensbelasting.
Erfbelasting
Ook op het gebied van erfbelasting (voorheen successierechten) bestaan er grote verschillen. Als we het voorbeeld nemen van een 30-jarige zoon die een vermogen van 800.000 euro erft, zou hij het meeste erfbelasting betalen in Asturië;een nettobedrag van 103.135,48 euro. Castilla y León volgt (81.018,76 euro), daarna komen Valencia (63.193,76 euro, Aragon (55.466,81 euro), La Rioja (32.342,86 euro) Castilla-La Mancha (31.759,23 euro) en de Canarische Eilanden (31.748,63 euro).
De tarieven zijn gunstiger in Navarra (17.000 euro), Catalonië (9.796,89 euro), de Balearen (5.950 euro), Baskenland (3.150 euro), Murcia (1.640,49 euro), Extremadura (1.587,96 euro) en Madrid (1.586,04 euro). Andalusië, Cantabrië en Galicië hebben een tarief van 0%.
Schenkbelasting
Als de 30-jarige zoon uit het eerdere voorbeeld de 800.000 euro in contanten van zijn vader ontvangt, is het ongunstiger als hij in Castilla y León of Extremadura woont, daar moet hij netto 200.122,67 euro afrekenen. Aragon volgt met 177.706,26 euro, daarna komen Asturië (176.700 euro), Valencia (171.012,52 euro) en de Canarische Eilanden (87.128,60 euro).
Op de Balearen, in Catalonië en in Galicië betaalt hij 56.000 euro, in La Rioja 51.031,28 euro, in Castilla-La Mancha 30.018,40 euro, in Navarra 16.000 euro, in Baskenland 12.000 euro, in Andalusië 2.081,59 euro, in Murcia 2.081,59 euro en in Madrid 2.000,06 euro. Het tarief in Cantabrië op schenkbelasting bedraagt 0%.