De werken zijn afkomstig uit het Museum voor Schone Kunsten en de Hongaarse Nationale Galerie uit Budapest. Onder de 100 duizend kunstwerken van deze musea bevindt zich de belangrijkste Spaanse schilderkunstcollectie in het buitenland.
Topstukken uit Spanje en Hongarije
Op de expositie zijn schilderijen te zien van de beroemde Spaanse kunstenaars Velázquez, Goya, Zurbarán en Murillo, maar ook van Leonardo da Vinci, Durero, Rubens, Cézanne en Manet. In totaal zijn er 90 werken te zien van de Italiaanse, Duitse, Vlaamse en Spaanse school. Het is voor het eerst in Spanje dat deze bijzondere collectie te zien is, samen met het werk van beroemde Hongaarse kunstenaars.
Jubileum
Met deze expositie, die op 18 februari door het Spaanse koningspaar en de Hongaarse president János Áder werd geopend, viert het Madrileense museum zijn 25-jarig bestaan. In 1992 gingen de deuren open voor het publiek dat vanaf die dag de grootste en belangrijkste privécollectie van de Duits-Hongaarse zakenman Hans Heinrich Thyssen-Bornemisza kon bezichtigen.
Verbouwing Hongaarse musea
De organisatie van de tentoonstelling in het museum Thyssen-Bornemisza was mogelijk omdat beide Hongaarse musea momenteel worden verbouwd en de kunstcollectie in die periode wordt uitgeleend aan musea over de hele wereld. Het gedeelte dat te zien is in Madrid is een selectie van de belangrijkste en zeer omvangrijke Hongaarse kunstcollectie. Tamás Végvári van het Hongaarse museum liet aan de Spaanse media weten dat er wereldwijd veel belangstelling was voor het tijdelijk onderbrengen van de werken uit Budapest.
Museo del Prado
Ook de directie van het Museo del Prado was vorig jaar al naar Budapest afgereisd om tot een akkoord te komen voor het organiseren van een expositie met de Hongaarse kunst. De data dat de werken konden worden uitgeleend bleken echter niet geschikt voor het Prado en er werd uiteindelijk geen akkoord gesloten. Végvári zegt “onze band met het Museo Thyssen is historisch vanwege de van oorsprong Hongaarse baron Thyssen. Bovendien bevonden zich voordat zijn collectie in 1985 werd gekocht door de Spaanse overheid, 47 werken uit zijn kunstcollectie in ons museum”.
De expositie
Guillermo Solana, directeur van het museo Thyssen-Bornemisza en Mar Borobia, hoofdconservator van de oude schilderkunst van het museum, hebben de tentoonstelling ingedeeld in zeven chronologische secties. Het eerste gedeelte begint met kunst uit de Renaissance uit Noord en Zuid-Europa. Hier is onder andere La Magdalena van El Greco te zien. Daarna volgt Barokkunst uit Vlaanderen en Nederland met een aparte zaal voor Peter Paul Rubens en Anton van Dyck. Van Italiaanse en Spaanse barok zijn werken van Annibale Carraci, Alonso Cano en Diego Velázquez te zien. De sectie Europese kunst uit de 18e eeuw omvat onder andere werk van de Venetianen Sebastiano Ricci en Giambattista Tiepolo. De voorlaatste, thematische, sectie is gewijd aan het nieuwe portret van de vrouw, met werken van onder andere Manet en Kokoschka. De tentoonstelling eindigt met moderne internationale kunst vanaf de 19e eeuw tot de Eerste Wereldoorlog.