Elize van Loon
Elk jaar passeren meer dan 66 miljoen reizigers de luchthaven Adolfo Suárez Madrid-Barajas. Maar weinig reizigers realiseren zich dat er in deze terminals honderden mensen wonen. Barajas is voor hen een geïmproviseerd thuis geworden waar ze elke nacht onderdak vinden, in plaats van op straat.
De situatie op het vliegveld in Madrid is de laatste jaren steeds nijpender geworden. Meer dan 500 kwetsbare mensen slapen dagelijks op de luchthaven in de Spaanse hoofdstad. Dat zijn onder andere daklozen, vreemdelingen die illegaal zijn aangekomen en wachten op een asielvergunning, of werklozen die zich geen huisvesting kunnen veroorloven. Ze slapen in de gangpaden, in de liften, op de stoelen of op karton.
Geen plaats in de opvang
Raquel is een van die daklozen die gedwongen is om naar de luchthaven Barajas te verhuizen. Ze is net haar baan kwijtgeraakt en houdt vol dat ze nergens anders heen kan. Een verslaggever van de Spaanse televisiezender Antena 3 sprak met haar. “In de opvanghuizen is er vanwege het koude seizoen geen plaats”, Ze wil zo snel mogelijk het vliegveld verlaten, maar zegt dat het op dit moment zijn enige optie is. Maar ook op de luchthaven is het niet gemakkelijk. “Ze laten ons pas om 11 uur ’s avonds naar bed gaan en om 5 uur ’s ochtends maken ze ons wakker”.
Hygiënische uitdagingen
De hygiënische omstandigheden op het vliegveld zijn slecht. “We wachten tot het invalidentoilet leeg is, het is de enige manier waarop ik me kan wassen,” vertelt een andere getroffene. Voor eten rommelen ze vaak tussen het afval of vragen ze passagiers om iets te eten te geven.
Situatie loopt uit uit de hand
Medewerkers van de luchthaven Barajas beweren dat de situatie uit de hand is gelopen: “Dit is een hotel en de hele gang ligt vol karton.” De mensen die hier verblijven hebben heel verschillende achtergronden: daklozen, illegale immigranten die wachten op asiel, of werklozen die het zich niet kunnen veroorloven om elke maand een woning te betalen.”
Lees ook: Landelijke manifestatie voor woonrecht in Spanje op 5 april