VN stelt schrijnende situatie in Spaans migrantenkamp aan de kaak

door admin
VN stelt schrijnende situatie in Spaans migrantenkamp aan de kaak

De uit Australië afkomstige Philip Alston brengt voor de Verenigde Naties rapport uit over extreme armoede en mensenrechten in alle delen van de wereld. Voor zijn onderzoek naar de leefomstandigheden van mensen in Spanje die het zonder water, elektriciteit en sanitaire voorzieningen moeten stellen, bezocht hij een migrantenkamp in Lepe.

Leven als dieren

In het kamp sprak Alston met de bewoners die veelal als seizoenarbeider in de regio werkzaam zijn. “De mensen leven hier als dieren. De leefomstandigheden waarin ze zich bevinden is een van de slechtste die ik waar ook ter wereld gezien heb”, luidde zijn conclusie.  

Rondom de enige boom die het kamp rijk is, staan de 70 krotwoningen, gemaakt van pallets, karton en plastic afkomstig uit de landbouwkassen. Alles wordt bij elkaar gehouden met afgedankte irrigatiebuizen uit de aardbeiplantages. In de zuurstofarme, donkere krotten doen de bewoners een poging een nog zo waardig mogelijk bestaan te leiden.

Koken gebeurt in het kamp met gebruik van het licht van de mobiele telefoon, water wordt gehaald uit de kraan op een rotonde, twee kilometer verderop en vervoerd in jerrycans waar oorspronkelijk onkruidverdelger in heeft gezeten. Zich wassen doen de mensen buiten, met water dat is opgewarmd in een pan. Riolering en wc’s zijn er niet. Het afval wordt hier niet door de gemeente opgehaald. De zakken met vuil worden in een afgrond gegooid. En ondanks alles heerst er op het kamp orde, wordt er schoongemaakt, gekookt en gelden er regels. Alcohol is verboden, evenals drugs, vuur en in gevecht gaan met elkaar.   

Leven van seizoenwerk

In het kamp in Lepe wonen zo’n 300 mensen, de meeste zijn afkomstig uit Mali. Volgens berekening van liefdadigheidsorganisatie Cáritas wonen in totaal ongeveer 2000 seizoenarbeiders in Huelva onder vergelijkbare onmenselijke omstandigheden. Met het werk dat de migranten doen, verdienen ze zes euro per uur. Velen leven al meer dan tien jaar onder deze erbarmelijke omstandigheden. Eerder hebben ze al druiven geplukt in Logroño, appels in Lleida, courgettes in Almería, amandelen in Tomelloso en aardbeien in Huelva. Zo trekken de meesten van kamp naar kamp, op zoek naar het zware seizoenwerk van dat moment.

Met name voor deze groep mensen is het lastig om asiel te krijgen. Niet alleen moet je daarvoor aantoonbaar drie jaar in Spanje hebben gewoond, maar ook nog een arbeidscontract van minimaal een jaar hebben. En dat is lastig, als het om seizoenwerk gaat. Maar ook de groep seizoenwerkers die wel een verblijfsvergunning heeft bemachtigd leeft onder slechte omstandigheden. Slechts tien procent van deze seizoenwerkers heeft een eigen bed, kamer of huis.

Weinig hulp van Spaanse autoriteiten

De migrantenkampen bestaan al meer dan twintig jaar aan westkust van Spanje. De intensieve landbouw in deze regio is van groot belang voor de Spaanse economie, maar desondanks heeft geen enkele overheid zich tot nu toe ingezet om de werknemers uit deze sector uit hun marginale bestaan te halen.

Als Philip Alston deze kwestie voorlegt aan de Spaanse autoriteiten, wordt consequent met de vinger naar de ander gewezen. Alston vindt het dan ook schokkend niet alleen de armoede in Spanje te aanschouwen, maar ook het ontbreken van verantwoordelijkheid bij de Spaanse overheid. Alleen het ministerie van Werkgelegenheid en Sociale Economie gaf als reactie op het verhaal van Alston dat het de mogelijkheid zal onderzoeken naar het verplichtstellen van werkgevers om tijdelijke werknemers van onderdak te voorzien en de arbeidsvoorwaarden voor deze groep mensen te zullen controleren.

Dit vind je misschien ook leuk