Als onderdeel van de verschuiving van fossiele brandstoffen met een hoog koolstofgehalte, zoeken staten en bedrijven naar nieuwe manieren om het potentieel van hernieuwbare energie, zoals wind- en zonne-energie, te benutten.
Spanje heeft een van de grootste onshore windnetwerken ter wereld, maar de kustwateren zijn te diep om de turbines te installeren die het mogelijk hebben gemaakt om hogere windsnelheden en extra ruimte offshore in het VK en enkele andere landen te benutten. Het land is wereldwijd een koploper op het gebied van windmolens op het vasteland. Het geïnstalleerd vermogen van Spanje is 27,5 GW.
Aangezien de kosten van het bouwen van drijvende windparken hoger zijn dan die van vaste windparken, die niet kunnen worden gebruikt in wateren dieper dan 50 meter, zal Spanje tot 200 miljoen euro toewijzen aan onderzoek en ontwikkeling. De voorstellen zullen de komende maand worden geëvalueerd.
Op nationaal niveau wees het ministerie erop dat haveninfrastructuur een investering van tussen de 500 en 1.000 miljoen euro zou vergen om dit soort projecten te ondersteunen, waarbij in de proeffasen de grote delen op het land moesten worden gemonteerd om ze naar zee te slepen.
De windgigant Iberdrola gaat 1 miljard euro investeren in een drijvend windpark in Spanje als het na de pandemie hiertoe de steun krijgt van Europese herstelfondsen.
De Canarische archipel is al de thuisbasis van enkele kleinere projecten, en de Spaanse groep Repsol is een samenwerking aangegaan met zijn Portugese buur EDP om 25 megawatt aan drijvende turbines te installeren voor de Atlantische kust van Portugal.
De Europese Unie heeft momenteel ongeveer 12 GW aan offshore windparken op de zeebodem en streeft ernaar dit cijfer te verhogen tot ten minste 60 GW in 2030 en 300 GW in 2050. Het blok wil het totaal van 2050 aanvullen met nog eens 40 GW aan drijvende wind-, zonne- en andere technologieën die profiteren van getijdenenergie, iets dat ook Spanje gaat onderzoeken.