Concreet hebben 3,3 miljoen inwoners van Spanje momenteel niet de financiële middelen om onvoorziene uitgaven te kunnen doen, om iedere twee dagen een warme maaltijd met vlees, vis of kip te eten of hun woning te verwarmen tot een aangename temperatuur.
Dat blijkt uit een onderzoeksrapport naar de armoedesituatie in Spanje dat afgelopen donderdag gepresenteerd is door de Spaanse afdeling van het Europees Netwerk Tegen Armoede en Sociale Uitsluiting (EAPN-ES).
Volgens de zogeheten AROPE-graad is het aantal mensen dat op de grens van armoede en/of sociale uitsluiting is gekomen afgelopen jaar met meer dan 1 procentpunt gestegen vergeleken met het jaar daarvoor. In absolute getallen betekent dit dat er 620 duizend mensen zijn bijgekomen die op de armoedegrens leven.
‘Ernstige materiële deprivatie’
Door de pandemie is in 15 van de 17 Spaanse autonome regio’s de ‘ernstige materiële deprivatie’ (materiële deprivatie wil zeggen dat mensen zich de gangbare levensstandaard niet kunnen veroorloven) met bijna 50 procent toegenomen. Alleen in de regio’s Castilië-La Mancha en Aragón was dit niet het geval.
Momenteel bevinden zich bijna 1 op de 10 kinderen en pubers in Spanje in een toestand van ernstige materiële deprivatie; dat geldt ook voor 1 op de 7 mensen uit een eenoudergezin; 1 op de 4 niet-Europese buitenlanders en 1 op de 20 Spanjaarden. 10 procent van de Spaanse bevolking kan amper rondkomen van het maandelijkse inkomen, dat was voor aanvang van de pandemie nog 7,8 procent, wat neerkomt op een jaarlijkse toename van ruim 28 procent.
Spanje nummer 6 van EU-landen met grootse ongelijkheid
Gekeken naar de inkomensongelijkheid in Spanje, kan gesteld worden dat het inkomen van de 20 procent rijkste inwoners bijna 6 keer zo hoog is als het inkomen van de 20 procent armste inwoners. De meest recente gegevens uit 2019 tonen aan dat Spanje op nummer 6 staat van de Europese landen met de grootste inkomensongelijkheid. Deze is alleen groter in Bulgarije, Roemenië, Litouwen, Letland en Italië.