Dit blijkt uit een onderzoek dat consultancybureau KMPG uitvoerde naar de gevolgen van de pandemie voor de belangrijkste Europese voetbaldivisies. Het zijn vooral de grotere clubs gebleken die financieel de hardste klappen kregen als gevolg van de langdurige coronarestricties.
Jaar lang zonder publiek
De voetbalcompetitie werd in de zomer van 2020 weliswaar hervat, maar de stadions bleven bij de wedstrijden nog een jaar lang leeg. Pas tijdens het Europees Kampioenschap van deze zomer mochten voor het eerst weer wedstrijden worden gespeeld mét publiek.
KPMG onderzocht de gevolgen van de lege stadions bij clubs in de Engelse Premier League, de Spaanse LaLiga, de Duitse Bundesliga, de Franse Ligue 1 en de Italiaanse Serie A. Hieruit blijkt dat tussen seizoen 2018/2019 en 2019/2020 het aantal gespeelde wedstrijden afnam met 27 procent. Alle niet gespeelde wedstrijden in voornoemde competities leidden tot een inkomstenverlies van 500 miljoen euro.
Grootste divisieverlies voor Bundesliga
Gekeken naar de verschillende competities, moest de Bundesliga het grootste verlies incasseren. De lege stadions kostte de deelnemende clubs 157 miljoen euro in één jaar tijd. Daarna volgen de Premier League met een inkomstenverlies van 102 miljoen euro en La Liga met een verlies 101 miljoen euro. Serie A liep 79 miljoen euro aan inkomsten mis en voor Ligue 1 was het verlies met 48 miljoen euro het laagst.
Op clubniveau kwamen in het onderzoek van KPMG dus FC Barcelona en Real Madrid naar voren als de clubs met het grootste financiële verlies. Voor FC Barcelona was dat 39 miljoen euro en voor Real Madrid 35 miljoen euro. Daarna volgen de Duitse club Schalke 04 (-26 miljoen euro), de Britse club Manchester United (-24 miljoen euro) en de Duitse club Bayern München (-22 miljoen euro).