Wegdromen in de Alpujarras

Schilderachtig gebied met de Sierra Nevada als decor

door Else Beekman
La Alpujarra

De majestueuze besneeuwde bergtoppen van de Sierra Nevada vormen de tijdloze ooggetuigen van het wel en wee in de Alpujarras. Een vruchtbare en groene oase in de verder ruige, bergachtige omgeving in de Zuid-Spaanse regio Andalusië.

Ondanks een turbulent verleden, zijn er tegenwoordig in deze streek nog maar weinig tekenen van het verstrijken der tijd te zien. De seizoenen bepalen hier nog op dominante wijze het ritme van de bewoners. De laatste in Spanje verblijvende Moren drukten een duidelijke stempel op het gebied, waarin zij zich nog een eeuw lang veilig voelden in het verder Christelijke Spanje.

Pampaneira Las Alpujarras

©Else Beekman

Dorpjes hier hebben de voor Zuid-Spanje typisch gewitkalkte gevels die, behangen met rode pepers, de platte daken waar lange smalle schoorstenen eigenwijs de lucht insteken, ondersteunen. De architectuur in de streek vormt grotendeels een perfecte reflectie van het karakter van de natuurlijke omgeving door het materiaal waaruit deze bestaat. Tot op grote hoogte worden de terrasvormige akkers nog bewerkt met ezels en paarden omdat een modernere manier eenvoudigweg niet mogelijk is. Een omvangrijk netwerk aan wandel- en fietspaden maakt het een paradijs voor natuurliefhebbers. Overal domineert het kabbelende geluid van water. Talloze smeltwaterriviertjes, mineraal houdende bronnen en beken zoeken hun weg door diepe kloven en langs golvende, met fruitbomen bedekte heuvelruggen richting de zilveren glans van de Middellandse Zee.

Moren verwelkomd en verjaagd

Net als vele andere plekken in Andalusië werd ook de Alpujarras bewoond door onder meer Iberiërs, Feniciërs, Romeinen, Visigoten, Arabieren en tenslotte Christenen. Doordat het gebied relatief onherbergzaam was pasten de Moren hun technieken om land te bewerken en te irrigeren, afkomstig uit het Rif en Atlas gebergte toe. Acht eeuwen lang werd het relatief vreedzame én vruchtbare boerse bestaan ruw verstoord door de komst van de Katholieke Koningen. De moriscos (onvrijwillig tot het christendom bekeerde Moren) werden gedwongen te vluchten naar de Alpujarras. Hier leefden ze een eeuw lang relatief rustig. Met de komst van de Christenen werd de druk te groot en kwamen ze onder leiding van Abn Humeya, de laatste koning van Al-Andalus, in opstand tegen alle opgelegde beperkingen.

In 1570 werd deze opstand bloedig neergeslagen door Felipe II. Zo bloedig dat de betreffende rivierbedding sindsdien ‘Barranco de Sangre’ (kloof van het bloed) wordt genoemd. Volgens een legende stroomde het bloed van christenen omhoog en dat van de Moren omlaag zonder te mengen. Humeya werd in Granada geëxecuteerd en alle bewoners van de Alpujarras vluchtten over de Straat van Gibraltar naar verre oorden. Het gebied werd door de christenen leeggehaald en de grond werd herverdeeld onder zo’n twaalfduizend, uit het noorden van Spanje afkomstige, christelijke families die hier een nieuw leven konden beginnen.

Armoede

De streek veranderde al snel van een bloeiend oord in een arm agrarisch gebied. De nieuwbakken bewoners hadden geen kaas gegeten van de ingewikkelde irrigatietechnieken van de Moren. Ook waren ze niet bekend met de door de Moren geïntroduceerde exotische vruchten en fruit. Nu zijn kastelen, olijfoliemolens en resten van irrigatiekanalen de belangrijkste overblijfselen van de Moren.

Gerald Brenan

Tijden verbeterden toen er in navolging van de Engelse schrijver Gerald Brenan een gestaag groeiende stroom van toeristen op gang kwam. Avonturiers die net als Brenan op zoek waren naar een onbedorven omgeving en een oorspronkelijke manier van leven. Het westelijke gedeelte van de Alpujarras vormt tegenwoordig een populair weekendverblijf voor Spanjaarden en trekt steeds meer toeristen aan. Ook heeft een groeiende groep buitenlanders op een onopvallende manier hier een nieuw bestaan opgebouwd. Zij gaan hier, in tegenstelling tot hun landgenoten aan de kust, geheel op in het plaatselijke leven.

“Una vida de puta madre”

De paar Alpujarreños die wij onderweg tegenkwamen leken erg tevreden met hun leven. “Tengo una vida de puta madre”! gaf de uitbater van een restaurantje in Trevélez met een brede glimlach toe. Bijna de helft van de Alpujarreños zou niet buiten de streek komen. Deels lijkt hier de agrarische levensstijl debet aan te zijn. Een landbouwveldje vol met bonen of olijfbomen houdt immers geen rekening met zon- of feestdagen. De meeste Alpujarreños leven nog van de opbrengsten van de kleinschalige landbouw.jarapas, kleden uit de Alpujarras

In het hoger gelegen gedeelte van de Alpujarras bewerken bewoners hun kleine stukjes land vaak nog met de hand of met behulp van paarden en ezels. De producten die hier worden geoogst bestaan voornamelijk uit amandelen, olijven, druiven, bonen, avocado´s en tomaten. Veel bewoners of idealistische nieuwkomers verdienen verder de kost met het in stand houden van de streekgebonden handwerkproductie. Overal sieren de typische, kleurrijke kleden jarapa, geweven van kleine lapjes het straatbeeld. Talloze potten, keramieken schalen, rieten manden, afgewisseld met ham, honing en wijn, vullen de schappen van de souvenirwinkels.

detail ter illustratie Alpujarras

©Else Beekman

Bezoekers aan de streek hebben ook regelmatig hun natje en droogje en overnachting nodig en daarvoor kunnen ze terecht in een van de vele, oude herbergen, opgeknapte en tot casa rural omgevormde cortijos, restaurants en hotels. Langzaam komen hier bedrijfjes bij die tochten door het gebied verzorgen te paard, ezel of per 4 x 4. Hanggliding, rotsklimmen en meer actieve buitensporten worden in toenemende mate in de verschillende jaargetijden verzorgd.

Architectuur

De van oorsprong vooral Berberse architectuur zorgt voor een Noord Afrikaanse sfeer, die compleet wordt als in de verte de contouren van het Atlasgebergte uit de Middellandse Zee oprijzen. In de dorpjes op de hellingen van de Sierra Nevada zijn alle huizen naar het zuiden gekeerd. De ramen zijn klein en zitten in muren van gestapelde stenen en aarde die soms wel een meter dik zijn. Kastanjehouten balken steunen de platte, met een leisteenschilfers en klei bedekte daken. Van de twee verdiepingen was de begane grond oorspronkelijk bestemd voor het vee.

Wat voor het ene huisje het dak vormt, is het terras voor het erboven gelegen huis. Deze terraos worden voor meerdere doeleinden gebruikt. Onder andere om in september tomaten en vijgen te drogen. Ook hangen tot ver in december de slierten met papika´s nog aan de voorgevels in de koesterende zonnestralen. In sommige dorpjes zijn de huizen met elkaar verbonden doordat de tussenliggende steegjes zijn overdekt met zogenoemde tinaos, een soort pergola’s bestaande uit houten balken met riet ertussen. Zomers weren deze de hitte en in de winter de sneeuw. Op de daken staan lange, smalle schoorstenen. Deze worden door een grote platte leisteen met daarop weer een steen afgedekt tegen de regen.

Moorse bouwstijl La Alpujarra

©Else Beekman

Natuurlijk leven

Door de grote hoogteverschillen, de al dan niet beschutte ligging achter ruige bergen of in dalen en de nabijheid van rivieren, is de variëteit aan landschappen en begroeiing enorm. De Alpujarras wordt ruwweg gevormd door het lange dal, dat van oost naar west tussen de kustgebergten en de Sierra Nevada ligt. De vallei kan in grofweg in tweeën worden gedeeld. Het westelijke deel rond Órgiva en het oostelijk deel in de provincie Almería. De verschillen in uiterlijk zijn groot.

In het westen zien we steile rotsen en diepe dalen voor de hoogste toppen van de Sierra Nevada. Loofbomen zoals kastanjes en eiken en dennenbossen vormen hier de hoofdmoot tussen de akkerbouwlandjes in. Het oostelijke deel is breder en weidser, hoewel ook hier de sneeuw vaak tot midden mei op de pieken blijft liggen. Richting Almería bepalen ruwe en woestijnachtige rotssculpturen het beeld. Het is hier droger en de grond is daarom ook meer geschikt voor olijfbomen, amandel- en palmbomen, diverse soorten cactussen en agaven. In de hogere gebieden rond de boomgrens groeit voornamelijk laag struikgewas als heesters en kruiden.

Onze route door de Alpujarras

In de Alpujarras liggen meer dan zeventig dorpen en gehuchten. Wij reden door het hoger gelegen deel van Lanjarón in het westen tot de Puerto de la Ragua op de grens met de provincie Almería in het oosten. De route is 126 kilometer lang. Vanaf Órgiva volgden we hoofdzakelijk de GR421. Het eerste deel van Lanjarón tot aan Capileira en Trevélez is vrij toeristisch. Verderop lijkt het alsof we de geschiedenis inrijden. Hier komen we zelfs nog een met balen hooi bepakte muilezel tegen.

De dorpjes zijn verbazingwekkend uitgestorven. De buitenlanders, zelfs de Engelsen die we tegenkomen spreken allemaal behoorlijk  goed Spaans en lijken helemaal op te gaan in het landelijke leven van de Alpujarreños. Bij stabiel en droog weer is het mogelijk om met een gewone auto tot 2700 meter te rijden over een onverharde weg, die praktisch met elk dorpje langs de route is verbonden. Vooral vanwege het hoge perspectief schijnt dit een prachtige, alternatieve route te zijn.

Lanjarón

Lanjarón ligt in een erg heuvelachtig gebied dat bezaaid is met de voor de streek zo typische terrassen.  Ook is de plaats beroemd om zijn gelijknamige mineraalwater en het kuuroord met geneeskrachtige baden. Op een typisch uit het landschap omhoog stekende rots liggen de resten van wat eens een Arabisch kasteel was.

Órgiva

Órgiva wordt ook wel de hoofdstad van de Alpujarras genoemd. Dit stadje trekt al sinds jaar en dag alternatievelingen uit de hele wereld aan en is een soort mekka voor hippies geworden. Ze geloven dat het dorpje op goede aardstralen is gebouwd. de sfeer is er inderdaad opgewekt en opvallend druk in de zonnige straten. We zien geen hippies, maar wel wat sieraden en andere ambachtelijke prullariakraampjes. Vlakbij Órgiva ligt het boeddhistische centrum O-Sel-Lin (plaats van helder licht). Het werd door de Dalai Lama geopend en heeft zelfs zijn mogelijke opvolger voortgebracht. Het Spaanse jongetje O-Sel-Ling werd op vijfjarige leeftijd erkend als reïncarnatie van een Tibetaanse geestelijk leider en vervolgens naar India gebracht voor een speciale opvoeding in een lama klooster.

Pampaneira & Bubión

Onderweg naar Pampaneira zien we een grot die vroeger werd gebruikt door herders. Het ziet er naar uit dat de ruimte inmiddels vooral jongeren met een romantische bui en zwervers herbergt. Vanaf het uitkijkpunt aan de overkant kijken we neer op Órgiva in de diepte tegen een imposant decor van bergen.

wasplaats alpujarras

©Else Beekman

Pampaneira is waarschijnlijk de meest toeristische plaats van de Alpujarras dankzij een toekenning van een aantal toeristische prijzen in het recente verleden. Met een overvloed aan winkeltjes die uitpuilen van potten, schalen, kleden en ham en veel restaurantjes aan schattige, sfeervolle pleintjes, is het hier voor de dagtoerist goed toeven. Iets hoger op dezelfde helling ligt Bubión wit te zijn temidden van vlammende herfsttinten, die ondanks dat het al december is de hele tocht blijven domineren.

Capileira

Capileira – de poort van de Sierra Nevada genoemd – zagen we van beneden af al tegen de berg liggen. Hier is het rustiger ondanks dat het plaatsje een schoolvoorbeeld vormt van de typische Berberse architectuur in de Alpujarras.
Hier vandaan vertrekken de meeste routes richting de Mulhacén, de hoogste berg van het Spaanse vasteland. Ook loopt hier de 300 kilometer lange route rond de Sierra Nevada langs, de Sulayr-route. Deze vormt een onderdeel van de GR-240.
Wandelliefhebbers die zich graag op grotere hoogten willen begeven, kunnen niet om het plaatselijke informatiecentrum heen. Ook vertrekt vanuit Capileira de hoogstgelegen, begaanbare weg van Europa. Deze loopt onder de top van de Mulhacén langs naar de top van de Veleta. Toen er teveel rommel werd achtergelaten en de Sierra Nevada tot Nationaal Park werd verklaard werd de weg afgesloten voor verkeer. Nu wordt er door de echte fanatiekelingen met stevige beenspieren nog gefietst. Het etnologische museumpje geeft een interessant beeld van hoe de Alpujarreños in het gebied leefden door de eeuwen heen.

Pitres

We volgen de weg richting Pitres. In een bocht steken twee zwartgekleurde rotsen bij de Mirador de las Palomicas, dramatisch uit boven de diepte van het dal waarin de rivier Trevélez en Poquiera samenkomen in de Rio Guadalfea, die zich vervolgens een weg kronkelt richting de Middellandse zee. Achter vormen de voorgaande dorpjes nu nog slechts drie witte vlekjes op een rij tegen de imposante besneeuwde toppen van de Sierra Nevada.

IJzerhoudende bronnen in de Alpujarras

Net voorbij Pitres vinden we naast een charmant kerkje een van de vele bronnen (fuente agria) waar ijzerhoudend water door vier kranen uit de rotswand naar buiten stroomt. Na de eerste prikkelende smaaksensatie is het niet eens zo heel erg vies. Het water stroomt via een waterval omlaag en komt uit in een sprookjesachtige, kleine kloof waar oranjebruin de dominante kleur is. Het ijzer geeft aan alles wat het water raakt een roesttint mee en de herfstbladeren leggen daar nog een schepje boven op. Adembenemend. Zo is ook de trap naar boven, waar we bij het beklimmen ervan voor het eerst merken dat we ons ver boven zeeniveau bevinden.

Voorbij het dorpje Portugos zien we in de diepte op de rivieroever het gehucht Ferreirola liggen, waar ook weer een mineraalwaterbron te vinden is. Busquistar ligt in een bosrijke omgeving, maar na dit plaatsje wordt het gebied weidser en de begroeiing minder.

Trevélez, hoogste dorp van Spanje

We rijden door langs de linkerkant van het dal dat door de Rio Trevélez wordt uitgesleten naar het hoogste dorpje van Europa. Trevélez ligt op 1476 meter en het schijnt zelfs dat het hoogste punt in Barrio Alto op 1600 meter ligt.
In de rivier zwemmen nog forellen en de ham van Trevélez is wereldberoemd. Alle hammen uit de omgeving worden naar Trevélez gebracht om hier in schemerige schuren te drogen in de droge, koele en gezonde berglucht.

Trevélez hoogste dorp La Alpujarra

©Else Beekman

Het is lunchtijd en wij lopen het eerste restaurantje binnen dat we zien. Het is er donker en ijskoud en een televisie spuwt schetterend de geluiden van een slechte b-film door de ruimte. Gelukkig is het zelfs in dit jaargetijde nog goed toeven op het zonneterras.

Plato alpujarreño

Wanneer we om de kaart vragen is de eigenaar al druk aan het kokkerellen. Zijn kokkin heeft haar enkel verstuikt, dus bereidt hij vandaag zelf twee platos Alpujarreños: twee gebakken eieren, twee varkenshaasjes, een plak ham, bloedworst en gefrituurde aardappeltjes. Vermoedelijk een erg degelijke, energierijke basis om het dak van Spanje te beklimmen, alleen iets minder geschikt voor vegetariërs. Volgens Antonio leven de meeste mensen in Trevélez van de hamdrogerijen of van het toerisme. Zelf bezit hij een aantal paarden waarmee hij met toeristen tochten door de bergen maakt. Het lager gelegen gedeelte van het dorp (barrio bajo) puilt inderdaad uit van de hamwinkels en restaurants.

Juvilez

Rond Juviles wordt het landschap beduidend woester en lijkt minder vruchtbaar doordat er weinig loofbomen groeien. Het uitzicht wordt hierdoor wel weidser. In de buurt zijn de ruines van het fort van de Juvilez uit de dertiende eeuw te vinden. Dit was het eerste Moorse fort en in de Middeleeuwen ook het belangrijkste van de hele streek. Met acht uitkijktorens bood het vanuit zijn strategische ligging bescherming aan alle inwoners uit de omgeving.

De weg slingert voort langs het gehucht Alcuacute prachtig verder naar Bérchules. Hier zijn maar liefst vier fonteinen te vinden en buiten het plaatsje is ook weer een bron met ijzerhoudend water, mooi gelegen tussen kastanjebomen en te bereiken via een houten brug. Ook zijn hier, net als in diverse andere dorpen, nog enkele gemeenschappelijke wasplaatsen in gebruik. Het dorp Mecina Bombarón wordt doorsneden door kleine ravijnen die de wijken van elkaar scheiden en ligt beschut tussen bergwanden bedekt met loofbomen. Voorbij het dorp staat een Arabische brug nog overeind over de rivier Mecina.

Yegen

In Yegen gaan we op zoek naar de sporen van de Engelse schrijver Gerald Brenan die zich hier in 1920 vestigde en diverse boeken schreef, waaronder het beroemde South from Granada, dat ook is verfilmd. Kleine steile straatjes zijn erg pittoresk om doorheen te wandelen, maar problematisch als het regent. Een galante dorpsbewoner redde een dame, die met haar normale auto het dorp niet meer uit kwam en maar bleef slippen op het gladde wegdek. Bij het huis waar Brenan ooit woonde herinnert alleen een plakkaat van de gemeente aan hem. Wanneer we bij een klein bakkertje een fles water willen kopen wordt er verbaasd gereageerd. Uit alle fonteinen die het dorp rijk is stroomt heerlijk water en daarbij, wie drinkt er op dit uur van de dag als iedereen aan de wijn zit nog water? Het was vijf over elf ’s ochtends.

Volgens een andere inwoner van het dorp was de publicatie van het boek ‘South from Granada’ van Brenan niet goed voor het dorp. Hij wekte hierin de indruk dat elke vrouw zich voor een paar eieren en een kip verkocht, terwijl dat natuurlijk niet waar was. Ok, op een enkele uitzondering daargelaten dan. Positief effect van het boek is geweest dat het door de jaren heen behoorlijk wat nieuwsgierige toeristen naar het dorp heeft getrokken. Een aantal Engelsen is er, in navolging van Brenan dan ook permanent neergestreken.

Naar de andere kant van de Sierra

Van de volgende vier dorpjes onderweg naar de bergpas Puerto de la Ragua zien we amper nog iets omdat het belachelijk hard is gaan regenen en we ook nog eens door de wolken rijden. We hopen er, hoger op de pas bovenuit te stijgen en om toch nog een indruk te kunnen krijgen van de omgeving. De route schijnt een genot te zijn voor het oog. Goed is dat er aan het begin van de pas wordt gewaarschuwd voor een glad wegdek of sneeuw op de weg. Soms is de pas wegens zware sneeuwval helemaal afgesloten. Op het hoogste punt ligt er zowaar sneeuw en is een recreatiezone. Hier kan cross country ski worden beoefend, sleetje gereden en het restaurant, waarin we ons meteen in een skihut in Tirol wanen, biedt drank en spijzen. Een stukje verder liggen het dal van Gaudix en Granada er wel wolkeloos bij.

Dit vind je misschien ook leuk