Volgens deze raad, die echter geen wetgevende macht heeft, schendt Spanje zes artikelen over arbeidsrecht in het Europees Sociaal Handvest dat in 1961 werd opgesteld om bepaalde sociale en econonomische rechten en vrijheden door staten te laten respecteren.
Het Spaanse minimumloon (SMI) dat nu op 648,60 euro per maand ligt, moet volgens het Handvest minstens 60 procent van het gemiddelde loon van een land bedragen. In Spanje verdienen circa 200.000 werknemers het minimumloon. Het gemiddelde jaarsalaris in het land was in 2012 nog 22.726 euro, zo blijkt uit gegevens van het Spaanse statistiekbureau INE. Dit betekent dat het minimumloon dan meer dan 900 euro bruto per maand zou moeten zijn.
Alleen lager in Portugal
Ter vergelijking: het Griekse minimumloon is 683,76 euro per maand. In Italië is dat 880 euro en in Frankrijk 1.430 euro. Alleen in Portugal ligt het minimumloon nog lager dan in Spanje met 565,83 euro bruto per maand. Dit is meteen ook het laagste minimumloon van Europa.
‘Onrechtvaardig’
Nadat het minimumloon in 2014 werd bevroren in Spanje, werd het in 2015 verhoogd met 3,30 euro per maand. De belangrijkste Spaanse vakbonden omschreven deze stijging van 0.5 procent als‘onrechtvaardig’ en ‘onvoldoende’ voor een herstel van de koopkracht na jaren van economische crisis.
12 procent verdient minder dan minimuloon
In 2012 verdienden 12 op de 100 werknemers in Spanje elke maand maximaal 641euro. Dit percentage was een verdubbeling ten opzichte van 2004, volgens INE.
Onder het hoofdstuk ‘Arbeid’ in het Sociaal Handvest worden de volgende zaken geregeld: Een sociaal en economisch beleid dat volledige werkgelegenheid nastreeft; Het recht op het voorzien in eigen onderhoud middels een vrij gekozen beroep; Eerlijke arbeidsomstandigheden wat betreft loon en werkuren; Maatregelen tegen seksueel en psychologisch geweld; Verbod op verplichte arbeid; Vrijheid om vakbonden en werknemersorganisaties op te richten om economische en sociale belangen te verdedigen. Plus individuele vrijheid om te beslissen wel of niet daarbij aan te sluiten; Bevordering van gelijkwaardig overleg, collectieve onderhandeling, bemiddeling en vrijwillige arbitrage en het recht om te staken.
Armoedegrens
Spanje zou volgens de kritiek ook niet voldoen aan de regel die stelt dat overuren uitbetaald moeten worden of gecompenseerd in vrije dagen. In het rapport wordt geconcludeerd dat 21,8 procent van de Spaanse bevolking onder de armoedegrens leeft en dat het aantal personen dat het risico loopt op sociale uitsluiting aanzienlijk is gegroeid tijdens de economische crisis.
Lees in dit verband ook: Spanje derde land eu met grootste armoede onder werkenden en Derde van Spaanse werknemers verdient minder dan minimumloon