In tegendeel: maar liefst 13 miljoen Spanjaarden lopen ernstig risico op armoede en sociale uitsluiting. Dat betekent dat 27% van de Spaanse bevolking arm genoemd kan worden. Sinds 2009 zijn er 1.320.216 personen bijgekomen die zich nu voor het eerst in deze kwetsbare situatie bevinden (2,6 procent meer). Dit staat te lezen in het onderzoek ‘El estado de la pobreza, Seguimiento del indiador de pobreza y exclusión social en España’ (De staat van de armoede. Bewaking van de armoede- en sociale uitsluiting indicator in Spanje).
Toegenomen ongelijkheid
Een van de conclusies is dat de ongelijkheid in Spanje opnieuw is toegenomen. Met name de onderklasse, maar ook de middenklasse in Spanje is hard geraakt door de crisis. Dit duidt op een zwakke sociale politiek in het land.
Jongeren en kinderen
Van alle bevolkingsgroepen worden personen tussen 16 en 30 jaar het hardst getroffen. Onder hen loopt 33% risico op armoede en sociale uitsluiting. Daarna volgen kinderen tot 16 jaar met een percentage van 31,9%.
Het aantal personen dat zich niet meer goed kan voeden is sterk toegenomen. Ook zijn er steeds meer mensen die achterlopen op kosten die verband houden met hun primaire woning. Mensen kunnen hun woning niet meer op een goede temperatuur houden of kunnen niet het hoofd bieden aan onverwachte uitgaven. 6,1 procent van de bevolking loopt het risico zelfs op ‘ernstige armoede’.
Zuiden armer dan noorden
Uit het rapport blijkt verder dat er binnen Spanje grote verschillen bestaan. Zo gaat het beter met mensen in het noorden dan in het zuiden van het land. In de regio’s Navarra, Baskenland en Aragón ligt het percentage mensen dat risico loopt op armoede onder de 20 procent. In regio’s als de Canarische Eilanden, Extremadrua, Castilla La Mancha en Andalusië ligt dat percentage tussen de 35 en 39 procent.