Dit staat in het Black and White Paper on Terrorism in Europe dat maandag werd gepubliceerd op initiatief van eurocommissaris Maite Pagazaurtundúa. Volgens dit onderzoek stierven in Spanje 268 personen bij aanslagen tussen 2000 en 2018. Dit is inclusief de aanslagen van 11 maart 2004 op verschillende forenzentreinen in Madrid en die van 17 augustus 2017 in Barcelona en Cambrils, beide werden opgeëist door Al Qaeda en de Islamitische Staat. Ook vielen nog slachtoffers als gevolg van ETA-geweld.
Het tweede land waar de meeste slachtoffers vielen bij terreuraanslagen in dezelfde periode is Frankrijk. Hier werden 263 dodelijke slachtoffers geregistreerd bij verschillende aanslagen in Parijs, Nice en Straatsburg.
Frankrijk wordt met enige afstand gevolgd door Groot-Brittannië waar 121 slachtoffers vielen. Onder andere bij diverse aanslagen in Londen en bij het concert van Ariane Grande in Manchester.
In het onderzoek werd ook gekeken naar het aantal Europese burgers dat in de periode 2000-2018 buiten Europa slachtoffer werd van terreur. Dat zijn er 1.115 in 30 verschillende landen. De meeste Europese slachtoffers vielen in Afganistan (640), gevolgd door de Verenigde Staten (120) en Tunesië (63).
Worden hier alle slachtoffers bij elkaar opgeteld dan verloren de meeste Britten het leven als gevolg van terrorisme buiten de EU met een totaal van 492, gevolgd door Frankrijk met 181, Duitsland met 89, Italië met 63 en Spanje met 49.
Van alle 1.868 dodelijke Europese slachtoffers die zowel binnen als buiten de EU vielen, ging het in 91,1 procent van de gevallen (1.703) om aanslagen gepleegd door jihadisten. 111 slachtoffers verloren hun leven als gevolg van nationalistisch georiënteerde aanslagen. In 19,7 procent van de gevallen ging het om zelfmoordaanslagen.
Van alle slachtoffers was 74 procent man, 23 procent vrouw en van 4 procent zijn geen gegevens beschikbaar. Het grootste deel van de Europeanen die buiten de EU bij aanslagen om het leven kwamen betrof medewerkers van Europese veiligheidstroepen, militaire missies of hulporganisaties.
Volgens Pagazaurtundúa toont de analyse van de gegevens aan ‘de noodzaak voor de EU om een specifieke richtlijn uit te vaardigen over de locaties en de hulp aan slachtoffers van terrorisme, vanwege de specifieke aard van de pijn en de evolutie ervan, die veel verder gaat dan symbolische vraagstukken’.
Het paper ’toont aan dat het terrorisme een fenomeen is waartegen de EU steeds effectiever optreedt’, gezien het gegeven dat in 2017 69 slachtoffers werden geregistreerd tegen de 18.000 slachtoffers op wereldniveau. ‘Maar men moet waakzaam blijven tegen de aanvallen van het fundamentele terrorisme die gericht zijn tegen onze manier van denken en leven en onze vrijheid’, aldus Pagazaurtundúa.