De bijna 54 terawattuur (TWh) aangekocht vloeibaar aardgas (LNG) betekent een stijging van 45% ten opzichte van de invoer in 2021. Deze 17 extra TWh die vorig jaar uit Rusland is ingevoerd, komt bovenop de 37 TWh die Spanje jaarlijks betrekt uit een veld op het Yamal-schiereiland, ten noordwesten van Siberië, in het kader van een langetermijncontract dat jaren geleden is gesloten tussen Naturgy en Yamal LNG.
Dit bedrijf is grotendeels in handen van Novatek, een onafhankelijk bedrijf, dat na het staatsbedrijf Gazprom (de belangrijkste gasexporteur naar Europa) de grootste gasproducent van het land is. Het Franse energiebedrijf Total en de Chinese bedrijven CNPC en Silk Road Fund zijn ook aandeelhouders in het bedrijf dat het Arctische veld beheert.
Het contract van Naturgy met Yamal is het enige langetermijncontract dat een Spaanse onderneming heeft gesloten voor de aankoop van gas uit Rusland. De overeenkomst geldt tot 2041 en voorziet in de aankoop van 3 miljard kubieke meter, die worden vervoerd in totaal 37 methaantankers.
Eenmalige contracten
Het lijkt erop dat de sterke toename van de aankopen het resultaat is van eenmalige contracten die zijn uitgevoerd door exploitanten die hebben geprofiteerd van de lage prijzen van dit product. Gas niet wordt getroffen door de sancties die Brussel heeft opgelegd naar aanleiding van de inval in Oekraïne, en Spanje beschikt over een derde van alle capaciteit voor de hervergassing van vloeibaar aardgas in de hele Europese Unie.
Vergelijkbare toename in Europa
De stijgende trend in de aankoop van Russisch gas in Spanje in 2022 stond binnen Europa niet op zichzelf. Nu de pijpleidingen van Gazprom sinds de zomer bijna volledig onbruikbaar zijn geworden, heeft de Europese Unie haar invoer van vloeibaar aardgas per schip verhoogd om de bevoorrading veilig te stellen.
Alleen al in de eerste negen maanden van het jaar zijn de aankopen met meer dan 40% gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Het grootste deel van de stijging ging naar Frankrijk, België, Spanje en Nederland. In plaats van de afhankelijkheid te verminderen, heeft de toename van de invoer ertoe geleid dat Rusland in 2022 de tweede grootste leverancier van vloeibaar aardgas van de EU is geworden, na de Verenigde Staten.
Rusland vierde leverancier
In Spanje vond de grootste instroom van LNG uit Rusland plaats in juni jongstleden, toen het land de tweede grootste gasleverancier werd, zelfs vóór Algerije. Ondanks de toename van de aankopen blijft Rusland op de vierde plaats staan op de lijst van producenten voor het hele jaar. Het was goed voor 12,1% van de in totaal 446 TWh die Spanje in 2022 verwierf, meer dan drie procent hoger dan vorig jaar.
De ranglijst wordt aangevoerd door de Verenigde Staten, die bijna 29% van de totale gasaankopen voor hun rekening namen, terwijl dat vorig jaar nauwelijks 14% was. Met deze stijging verdringt Algerije zijn traditionele toppositie, waarvan de verkoop aan Spanje van bijna 43% tot 23% van het jaartotaal is gedaald.
Door de sterke toename van de LNG-aankopen leverden de Verenigde Staten en Rusland vorig jaar meer dan 40% van het door Spanje ingevoerde gas, terwijl zij vijf jaar eerder nog nauwelijks 2% van het totaal voor hun rekening namen.
Piekreserves en dalende prijzen
Deze toename van de aankopen van vloeibaar aardgas heeft ertoe geleid dat de landen van de Europese Unie, ondanks de grote vermindering van de stromen via de Russische pijpleidingen, erin geslaagd zijn hun reserves in november op 90% te brengen. Bovendien kon door het zachte herfstweer het verbruik worden verminderd en bedraagt de gasopslag in de EU als geheel nu bijna 83% van de capaciteit, het hoogste niveau op dit tijdstip in de afgelopen tien jaar.
Verminderde bezorgdheid
In Spanje blijven de reserves boven deze waarden en bedragen zij bijna 94%, een percentage dat de afgelopen dagen is gestegen. Deze verminderde bezorgdheid over de gasvoorziening in de komende maanden komt ook tot uiting in de ontwikkeling van de prijzen. Na het hoogtepunt in augustus daalden de prijzen weer en sinds het begin van dit jaar liggen ze onder het niveau van voor het begin van de oorlog in Oekraïne.